Bambalam. Een kreet die klinkt als een klok. Net als ‘Be-Bop-a-Lula’ of ‘A-wop-bop-a-loo-mop-a-lop-bam-boom!’. Rock ’n roll-kreten die een levensgevoel uitdragen. Dichter Jaap Boots nam ‘Bambalam’ (een oud volkslied, bekend geworden in de ruige versie van Ram Jam) als titel voor zijn bundel met dertig rockgedichten, met tekeningen van Erik Kriek. Een poëziebundel waar je niet in uitgelezen raakt. Als een soort soundtrack van een leven vol liefde voor rock ’n roll. Met als kers op de taart de weergaloze tekeningen van Erik Kriek.
door Paul Lips
(auteursfoto: Robert Lagendijk)
Eigenlijk zou Jaap Boots afgelopen donderdag 13 oktober (gisterenavond) optreden in theater De Liefde aan het Begijnhof. Maar dat lukte kennelijk niet – ziek, zwak of misselijk – en ‘Bambalam – de show‘ is stilletjes verplaatst naar zaterdag 4 februari 2023. Zet die datum dus alvast maar in uw agenda. Tegen die tijd ga ik daar zeker nog een keer op terugkomen, dus dit wordt een Spaarnestroom-recensie in twee delen.
Jaap Boots (1961, Bergen NH) is bij velen bekend als programmamaker en deejay bij televisie en radio. Naast zijn enthousiasmerende manier van het benaderen en interviewen van artiesten blijkt de man ook nog eens een uitstekende singer-songwriter en vertolker van uiteenlopend repertoire. Rock ’n roll is daarbij toch wel de rode draad, hoewel postpunk en new-wave eveneens een rol spelen in ‘Bambalam‘.
_____________________________________
Het grappige is dat het tweede gedicht in de bundel – in het eerste figureert Jerry Lee ’the killer’ Lewis – over iemand gaat die weliswaar een tijdje aan de pillen is geweest en ‘geleefd werd’ midden jaren zeventig, maar van wie je niet kunt zeggen dat het een echte ‘rockchick’ betreft: Sally Carr, de blonde zangeres van Middle of the Road. Haar dijen en hotpants (en ‘marmeren schoonheid’, dicht Boots) deden menige fantasie opborrelen in puberdromen van opgroeiende jongens als Jaap en… ondergetekende.
Sally Carr was het die in de dichtregels van Boots ‘het voorhang van die depressieve tempel scheurde‘ (een bijbelse verwijzing naar de MotR-hit ‘Samson and Delilah‘), ‘de eerste steen van een bouwsel in mijn brein/een ander kerkje/een rock-‘n-roll-church/waarin ik mezelf kon zijn‘. Overigens trouwde Sally na die hectische artiestenperiode en koos voor een rustig leven aan de zijde van… een journalist. Er zijn slechtere keuzes die je kunt maken in het leven, de drankorgelende scribenten daargelaten.
Boots gunt zich dit enkele muzak-uitstapje om de lezer vervolgens in een ultieme rock ’n roll-poëzietrip te doen belanden. Via John Lee Hooker (‘…waarom al die angsten zorgen en neuroses/heb je niet gehoord wat john lee hooker net zei/er is alleen/dit/hier/nu/dit moment‘…), Bob Dylan (…’maar ik bedacht een nieuw begin/ik stapte uit en plugde in/en er rolde een steen uit mijn pen/precies tot voor de ingang/van het graf van mijn oude/ik/stond op/als iemand anders‘…), David Bowie (…’weet je nog van toen/we waren allemaal dichter/we spraken allemaal vrijuit/we hadden niets te verliezen‘…) tot aan de muzikale jachtvelden met de vele ontberingen die namen dragen als Pinkpop, Torhout/Werchter, Lowlands of Down The Rabbit Hole. Vol vertrapte bekers, modderpoelen en ellenbogen in je nek.
Een van de beste gedichten vind ik persoonlijk ‘Cultuur‘, maar ik zal bewust verzuimen om dat nu hier te omschrijven, zodat u wellicht aangespoord wordt om de bundel ‘Bambalam‘ aan te schaffen. Wellicht kom ik er op terug in deel twee van dit epistel, ergens eind januari 2023. Een paar dagen vóórdat Jaap Boots op zaterdag 4 februari zal optreden in Theater De Liefde in Haarlem. Aan het Begijnhof.
_____________________________
Elke regel is raak in deze bundel vol knetterende rock ’n roll. Prachtig verweven met jeugdherinneringen, dromen, fictieve gebeurtenissen (zoals in het gedicht ‘Ik kwam Bruce Springsteen tegen op de Albert Cuyp‘ en waargebeurde ontmoetingen (zoals dat interview in the middle of nowhere met Tom Waits, die blij verheugd was met de voor hem meegebrachte klompen). Schitterend ook de gedichten waarin de geest van een muzikant ten volle aanwezig is, maar waarin diens naam nauwelijks – of slechts één keer – wordt genoemd, zoals in ‘Transmissie‘ of ‘Koffie met Coltrane‘.
Als trouw lezer van Spaarnestroom bent u wellicht benieuwd geraakt naar ‘Bambalam‘. Ik stel me u voor, dit artikel lezend op de iPad, telefoon of laptop. Die legt u nu ogenblikkelijk weg. Want u gaat uw jas aantrekken en de deur uit. Richting de boekhandel in uw woonplaats. U gaat daar zoeken of vragen naar ‘Bambalam‘, een poëziebundel die u blind kunt aanschaffen. Nee, niet online bestellen. Kopen dat boek. In de boekhandel. Op aanraden van ome Paul, ook zo’n ouwe rockdinosauriër.
Ik heb hem meteen gekocht. Dank voor de tip, ome Paul!