Harm van Ee is beeldend kunstenaar en richt zich sinds jaar en dag voornamelijk op het maken van collages. Afgelopen herfst bracht Van Ee een prachtig boekwerkje uit met als titel ‘Isomorfismen’. Zijn verrichtingen zijn goed te volgen via Instagram. Op naar het atelier in de Linschotenstraat. Tijd voor een gesprek.
door Paul Lips
foto Harm van Ee: PL
“Het is een kleine oplage van 50 stuks en daarmee een collectors-item”, legt Harm van Ee bij aanvang van ons gesprek uit. Gelukkig had De Razende Reporter de tegenwoordigheid van geest om eind vorig jaar een exemplaar van deze – door Rogiel Polman vormgegeven – uitgave te scoren bij Athenaeum Boekhandel.
“De naam ‘Isomorfisme’ verwijst naar een concept waarbij twee verschillende structuren dezelfde essentiële vorm delen. Het suggereert identieke eigenschap tussen twee verschillende entiteiten, zelfs als ze op het eerste gezicht verschillende lijken”, zo schrijft Van Ee in het verklarende voorwoord.
Het boekje bevat afbeeldingen van collages en corresponderende foto’s uit het omvangrijke archief van Van Ee. Eerst waren er de collages, in het voorjaar van 2024 zocht Harm de foto’s erbij.
Harm van Ee leerde ik rond 1985 kennen als beoefenaar van een hele andere tak van sport: hij was betrokken bij het ontstaan van het in 1984 geopende Patronaat aan de Zijlsingel. Harm hield zich in die eerste pioniersperiode bezig met programmering (naast Sjef Huurdeman), vormgving van affiches en de roemruchte ‘ladder’, soms fungeerde hij als deejay. Ook ondergetekende mocht daar achter de draaitafels plaatsnemen. Een andere vrijwillige deejay was Bert Stigter, de zoon van Dirk Stigter, die medio jaren tachtig weer de ‘aanstigter’ bleek van Kunstlijn Haarlem.
Rond de meest recente editie van Kunstlijn Haarlem kreeg Harm van Ee een etalage bij Athenaeum Boekhandel aan de Gedempte Oude Gracht. Een van zijn collages was in oktober-november te zien tijdens de jaarlijkse ledententoonstelling ‘Chaos + orde – ning‘ in De Vishal, een werk waarover Vishal-tentoonstellingsassistent Peter Stufkens oordeelde: ‘Dat werk van Harm is gewoon een goed ding’. Maar dat geldt in feite dus voor het gehele oeuvre van Harm, is de mening van ondergetekende. Zijn collages boeien steevast – door compositie, kleurencombinaties, lijnenspel en keuze van materialen. Mysterieuze combinaties van letters en cijfers, delen van enveloppen, foto’s, krantenartikelen in allerlei talen, fragmenten van modepatronen enzovoort.
Ook tijdens de uitstekend bezochte Vishal-tentoonstelling ‘Collage Peepshow‘ (november-december 2022) kwam het werk fraai tot z’n recht. Van Ee had er zelfs enkele laten printen, flink opgeblazen. “Dat vergoten geeft een speciaal effect. Je gaat als het ware meer pixels zien, een beetje in de stijl van de Pop Art.”
Eerder verklapte Harm van Ee dat hij onderweg plekken tegenkomt – zoals in de Zakstraat bij de Bakenessergracht – waar posters hangen die reeds ‘over de tijd zijn’. Niet zelden scheurt hij daar enige reepjes vanaf, ter gebruik voor de te vervaardigen collages. “Maar het kan ook op andere plekken zijn dat ik wapperend papier tegenkom”, legt Harm uit. “Als ik op straat loop ben ik eigenlijk niet echt op zoek. Ik kom het gewoon tegen. Ik heb hier in mijn atelier ongelofelijk veel mappen met allerlei stukjes papier. De collages onstaan zonder vooropgezet plan. Ik heb ook overal stapeltjes papier liggen en stapels met collages in wording. Die laat ik eerst een tijdje rijpen, ik kijk er van tijd tot tijd kritisch naar. Collages maken is voor mij een intuïtief proces.”
“Ik zoek de schoonheid van het alledaagse en ben visueel ingesteld. Mijn dochter woont in de Bijlmer en ik laat graag haar hondje uit. Dan kom ik onderweg hele huisraden tegen. Daar maak ik foto’s van. Maar bij het metrostation kom ik dan hele pakken affiches tegen, die ik uitsnij en per auto naar mijn atelier vervoer.
Tijdens mijn reizen fotografeer ik van alles. Dat kan een muur zijn, een raam, schaduwen, een hijskraan, strandhuisjes enzovoort. Je ontwikkelt een oog voor het schilderachtige in je omgeving. Op een gegeven moment hoef je ook geen lange reizen meer te maken om mooie dingen te zien. Je vind ze dicht in de buurt.
Het formaat van mijn collages wisselt. In feite hoeft het allemaal niet zo groot. Als ik in het MoMA in New York sta en ik zie in de verte een collage van Kurt Schwitters hangen dan word ik daar automatisch naartoe gezogen.”
“Regelmatig zoek ik in kringloopwinkels naar oude tijdschriften. In een kringloop in Frankrijk kun je ineens stuiten op een stapel France Soir-kranten of een stapel tijdschiften als Paris-Match. Ik rubriceer al die stapels in dozen. Ik vind het lekker als een collage lagen krijgt. Dat de geschiedenis bijna tastbaar is door die lagen heen. Zo’n straatwand met affiches kan nóg mooier worden als het geregend heeft en het papier afbladdert en naar beneden gaat hangen. Dat de hele boel naar beneden komt. Dat vind ik beeldschoon.”
“Een collega-docent associeerde mijn collages onlangs met de foto’s van Saul Leiter. Zij was in de dependence van Centre Pompidou, in de plaats Metz, en liep daar een zaal in met foto’s van Saul Leiter. Ik vond dat een prachtig compliment. Saul Leiter was een fotograaf van het associatieve. Van het toeval. Een soort ‘gestuurde toevalligheden’. Hij woonde in de East Village in New York en ging dagelijks met zijn camera op pad. Hij beperkte zich tot zijn wijk. Dat gebeurde allemaal in de jaren vijftig en zestig, de tijd dat het abstract-expressionisme als schilderkunstige stroming ontstond en opbloeide. Leiter gebruikte 35-mm film van Kodachrome. Ook rolletjes die een beetje over tijd waren. Vandaar die intensieve kleuren die je op zijn foto’s ziet. Het knalt van kleur. Saul Leiter fotografeerde heel vaak via etalages, spiegels, door vensters. En dan weer van bovenaf of juist vanuit een heel laag standpunt. Hij was een meester in het kijken. Goed kijken. Alles begint met goed kijken.”
Harm van Ee kan prachtig vertellen over de meest uiteenlopende onderwerpen. Over zijn tijd als docent tekenen aan het Coornhert Lyceum, zijn periode als voorzitter van De Vishal, de pioniersperiode van het Patronaat, over zijn jeugd aan de Gasthuissingel en zijn wapenfeiten als voetballer op het veld van het Frederikspark. De tijd van het vriendenclubje, dat elkaar kende van de Montessorischool aan de Louise de Colignylaan.
“We voetbalden daar elke middag met dat vriendenclubje: Erik de Vogel – ja, die ken je nu als Ludo in GTST – wiens vader kunstschilder was, Okke Sipkes uit de Sipkes-familie en… Rick de Leeuw. Ik heb het dan over eind jaren zestig. De familie De Leeuw woonde op de hoek van de Kleine Houtweg-Badhuisstraat. De vader van Rick was rechter. Een man van aanzien, met een hoge hoed en zo, die ook avonden van sociëteit Teisterbant bezocht. Ze hadden een rode Ford Mustang en een zwembad (nou ja, zwembadje) in de tuin.
De moeder van Rick overleed vroeg. Daardoor is Rick eerst in enkele pleeggezinnen – en later op het internaat Hageveld beland. Maar in de periode dat ik met hem omging was hij een hele goeie, lange spits. Met lange blonde haren. En hele grote voetbalschoenen.
Ik herinner me een editie van de Nieuwjaarswedstrijd van de Koninklijke HFC tegen de oud-Internationals. Als voorprogramma speelde dan een jeugdelftal van de Koninklijke. Rick nam een corner: een inswinger die met een fraaie boog zó het doel in vloog. Hij was een technische spits van het type Zlatan. Kappen, draaien enzovoort. Een bal afgeven was wel wat moeilijk voor Rick. Hij kon heel mooi scoren, en vooral ook heel goed juichen.
Zelf was ik een voorstopper. En nu de tragiek: om bij de Koninklijke HFC te mogen voetballen was er een ballotage. Rick kwam daar doorheen, maar ik niet.
Met mijn vader ging ik op gesprek bij de heer Batman, aan een lange tafel. Het voelde als een soort verhoor. Mijn vader vertelde dat hijzelf vroeger bij THB had gevoetbald. Ik denk dat dat heeft meegespeeld, want veel THB’ers woonden toen in de Leidsebuurt. Duidelijk was dat HFC balloteerde op afkomst en inkomen. Ik paste niet in het plaatje.
Dus op een gegeven moment scheidden onze sportieve wegen. Rick naar HFC, en ik ben toen bij RCH in Heemstede gaan voetballen. Met het elftal waar ik in speelde heb ik vervolgens nog regelmatig sportieve wraak genomen op HFC.
Maar uiteraard volg ik nog steeds Rick’s muzikale en literaire activiteiten op de voet. Van Tröckener Kecks tot hoe het hem nu vergaat – tijdens zijn prachtige, veelzijdige solocarrière. Tussen haakjes: ooit heeft Rick een column geschreven voor Ajax Magazine waarin hij deze significante regels schreef: ‘Harm van Ee was een betere verdediger dan Frank de Boer’.”
Harm van Ee op Instagram: @harmpvanee Instagram
Saul Leiter Foundation: Saul Leiter Foundation – photographer and painter
Rick de Leeuw: Home | rdl2
Prachtig dit inkijkje😉