Er vielen een paar sneeuwvlokjes in de Randstad. Reden voor de Nederlandse Spoorwegen om direct minder treinen te laten rijden. Het was een wat overdreven maatregel.
Sneeuw is een vorm van neerslag die bestaat uit ijskristallen, meldt Wikipedia. Op zee blijft sneeuw niet drijven, weten we.
‘De sneeuw blijft nergens op zee’.
Dat is de titel van de meest recente poëziebundel van Cees van Hoore (Den Haag, 1949) die deze zomer verscheen bij uitgeverij De Contrabas. De bundel zou oorspronkelijk in het voorjaar verschijnen, maar door omstandigheden was er vertraging. Zo gaat dat in de poëzie. Op de valreep van oud & nieuw wil ik er nog een stukje aan wijden. Beetje laat. Soit.
WINTERNACHT
Vanuit het raam
zie ik besneeuwde straten
met daarin de stappen
van mijn kinderen en mij.
Niks hoor ik,
alom zwijgt de nacht,
maar ze gaan, ze gaan stil
aan de erewacht
van vuilnisbakken voorbij.
Dit het eerste gedicht in de bundel. Ik stel me de dichter voor in zijn werkkamer, schrijvend aan zijn poëzie. Wellicht neemt hij een ogenblik pauze om uit het raam te kijken, naar de besneeuwde straat. Ook al heeft hij het over de voetstappen in de sneeuw, er wordt een beeld opgeroepen van een vader met kinderen die lopen langs een ‘erewacht van vuilnisbakken’. Naar mijn weten gebruiken we in de huidige tijd geen metalen vuilnisbakken meer, maar plastic afvalbakken. Toch staat het woord ‘vuilnisbakken’ hier mooier, en ‘erewacht’ is natuurlijk prachtig, alsof ze in het gelid staan. Het doet denken aan de strenge winters van vroeger, toen men nog niet meteen over een Elfstedentocht begon te kakelen als de thermometer tot het vriespunt daalde. ‘Alom’ is ook zo’n puik woord dat niet zo vaak meer wordt gebruikt. De oude dichter J.C. Bloem (1887-1966) zou vrolijk worden van zo’n woord.
SPIEGEL
Heb jouw ogen, zie ik, vader,
wanneer ik aan de dag begin,
en daarmee kijk je stiekem
vanuit je dood mijn leven in,
Waar de lichamen weer bloeien
en je op je eentje weg wilt gaan.
Met precies jouw handen, moeder,
plens ik er koud water tegenaan.
Dit is een vers waarin de overleden ouders aanwezig zijn, tot leven komend in de dichter, die zichzelf in de spiegel bekijkt. Het leven van de dichter is blijkbaar een leven ‘waar de lichamen weer bloeien/en je op je eentje weg wilt gaan’.
Nu ken ik Cees van Hoore als gewaardeerd collega van Haarlems Dagblad/Leidsch Dagblad, waar hij de mooiste stukken schreef en ooit door Martin Hendriksma werd omschreven als ‘de man met het meeste schrijftalent van ons allemaal’. Cees is inmiddels met pensioen, maar zit niet stil. Gedreven als hij is werkt hij aan artikelen, boeken en gedichten. Hij is de man die oorlogsmisdadigers weet op te sporen en daar over publiceert. Geen wonder dus dat deze vader van jonge kinderen (bloeiende lichamen) op zijn eentje ‘weg wil gaan’, op zoek naar nieuwe ontdekkingen. In het najaar publiceerde hij het boek ‘Het lijk bij de Keukenhof’, over het leven van Jean Gustave Schoup (1893-1944), een Vlaming die deserteerde in de Eerste Wereldoorlog en door het verzet werd omgebracht in de Tweede. Van Hoore houdt er van om in archieven te spitten en is daar veelvuldig te vinden.
Het komt mij niet toevallig voor dat tijdens de zomerse bundelpresentatie in het Haarlemse café De Lange Heer een lied klonk dat bekend werd door The Everly Brothers. ‘Walk right back’. De zoon van Van Hoore zong en speelde het op gitaar, de vader zong mee. ‘Walk right back’ is geschreven in 1961 door Sonny Curtis en gaat over iemand die treurt om een geliefde die hem heeft verlaten. De hoofdpersoon denkt aan de ‘good times’ die ze hadden ‘before you went away’, niets is meer ‘the same old way’, hetgeen natuurlijk rijmt op ‘I’m so lonesome everyday’.
Muziek is in ‘De sneeuw blijft nergens op zee’ aanwezig in de vorm van het gedicht ‘Mick Jagger’ (over The Rolling Stones die onverdroten door blijven gaan ‘tot onze stemmen wind en onze vingers takken zijn’), maar veel mooie beelden vinden we in het gedicht ‘Revolte’.
https://www.youtube.com/watch?v=xX7s_px1ED4
‘Per opgevoerde Puch nam ik twee armen om mijn middel mee’ , dicht Van Hoore. Hoe trots zal de jongeman geweest zijn op het moment dat hij een meisje meenam op de brommer, dat zich stevig tegen hem aan vlijde, terwijl koers gezet werd richting het chique Kurhaus, waar een van de vertegenwoordigers van de zogeheten ‘Britse Invasie’ geacht werden een optreden te doen.
REVOLTE
Residentie van vliegende ziektes
en koffiehuizen vol chagrijn,
Nog voel ik op de Vijverberg
de motregens van je fontein.
Ik dronk bij een schele leeuwin,
niet ver van het Vredespaleis,
gretig, de dorst van later er al in.
De winter kwam: mijn adem grijs,
Sloot ik de toekomst op kantoor
weg in een stalen ladenkast,
totdat op de zwart-wit-teevee’s
de tijd aan onze zijde was.
Een golf uit Engeland! De pijpen
werden wijd, als bij matrozen,
net van zee. Per opgevoerde Puch
nam ik twee armen
om mijn middel mee. De laarzen
van agenten glansden,
schopten ons in de massa terug of
trapten op de handen.
Gekarteld als een Lipssleutel
Wachtten de tanden van de honden,
Tot in de Mantovani-restaurants
had het ‘All over now’ geklonken.
Trots was ik. Een leuning nam ik
mee als buit, bekleed met haast
hetzelfde pluche als dat waarop ik jou
gedenk, mijn jongenstijd, breeduit O.
Scheveningen en Den Haag, waar zijn je
opstandige zonen? Nog net lijn 3 gehaald,
zucht ik hetzelfde: hè,hè, dat ik soms nog
uit vaders graf hoor komen.
(uit: ‘De sneeuw blijft nergens op zee’)
Cees van Hoore is een veelzijdig dichter, die gelezen zou mogen worden. Het is dan ook spijtig dat zijn bundel nauwelijks is doorgedrongen tot de media. Voor Van Hoore zelf is het maakproces het belangrijkste. Hij is niet iemand die literaire feestjes of bijeenkomsten afloopt om een groot publiek te bereiken. Uitgeverij De Contrabas lijkt niet al te veel moeite gedaan te hebben om de bundel te promoten. Daarmee is ‘De sneeuw blijft nergens op zee’ bijna een collectors-item geworden.
Net als de met pluche beklede leuning die de dichter als souvenir meenam uit het compleet verbouwde Kurhaus op 8 augustus 1964.
PAUL LIPS
‘De sneeuw blijft nergens op zee’, Cees van Hoore, 15,00 euro.
Verschenen bij uitgeverij De Contrabas.
ISBN 9789079432806
0 reacties