Vali heet ze. Vali Myers. Ze is een personage dat regelmatig terugkeert op de foto’s van Ed van der Elsken (1925-1990), van wie momenteel een overzicht te zien is in het Stedelijk Museum Amsterdam. Velen zullen zich haar uitgesproken gelaat herinneren: van de foto’s van Ed, maar ook van de artikelen de de afgelopen weken in de media zijn verschenen. ‘De verliefde camera’, zo heet de tentoonstelling. En van praktisch alle foto’s spat de liefde voor de mensheid af.
Wanneer maak je dat mee, dat een beveiliger de rij wachtenden toespreekt met de woorden: ,,Het museum is momenteel vol. Pas als er mensen naar buiten gaan mag u naar binnen.’’
Het gebeurde afgelopen zaterdag bij het Stedelijk Museum. Hoewel dat wachten in de praktijk mee viel, is het raadzaam het museum op een doordeweekse dag te bezoeken.
Wat vooral opvalt bij de foto’s van Ed van der Elsken zijn de gelaatsuitdrukkingen van de figuren die hij fotografeert. Ze kijken uitdagend in de camera, soms verlegen, hautain, onzeker, melancholiek, zelfverzekerd.
Neem die foto’s van Vali Myers waarop ze zichzelf bijkans tegen een spiegel drukt. Geschoten begin jaren vijftig, toen veel kunstzinnige jongeren richting de Lichtstad trokken.
Ed van der Elsken: ,,Een belangrijk deel van mijn Parijse tijd heb ik in Saint-Germain-des-Prés doorgebracht, waar ik een groep jonge mensen ontmoet had met een manier van leven, met een kijk op het leven, die mij aansprak. Somber, teleurgesteld, uitzichtloos, in zichzelf teruggetrokken. Voor een deel hadden ze de pleuris aan de buitenwereld, aan de maatschappij, aan de ‘anderen’, voor een deel hadden ze individuele problemen. Passiviteit, zwartheid, melancholie. Het had allure, het was niet het zoveelste stelletje bohémiens.’’
Van der Elsken was niet zozeer een fotojournalist, hij hield er van met mensen op te trekken, rond te hangen, en was brutaal als hij zijn onderwerp wilde vastleggen. Als hij daar bij werd gehinderd leidde dit tot verbale krachtmetingen, waarbij soms zelfs fysieke confrontaties niet werden geschuwd. Die compromisloze houding heeft een fantastisch oeuvre opgeleverd, met foto’s die de waan van de dag overstijgen. Zijn films hebben beelden opgeleverd van bijvoorbeeld een Amsterdam, dat we ons herinneren, maar dat niet meer in die vorm bestaat.
Van der Elsken: ,,Ik ben niet de eerste de beste op straat. Als ik op straat aan het fotograferen ben, ja, dan ben ik gewoon iemand die enorm aanwezig is, die tien vierkante meter of honderd vierkante meter beheerst. Dan ben ik even de baas. Dat is mijn specialiteit geworden.’’
,,In 1955, toen ik net terug was uit Parijs, werd ik door vrienden uit Amsterdam attent gemaakt op een jazzconcert, een nachtconcert in het Concertgebouw, van Chet Baker, de trompettist. Tot aan die tijd had ik mij nauwelijks voor jazz geïnteresseerd. Ik ga er naar toe met een paar filmpjes en een camera en ik werd zo ontroerd, geraakt, door de persoonlijkheid van Chet en zijn melancholieke muziek. Hij zong er ook een potje bij, het beroemde lied ‘My Funny Valentine’. Het was allemaal zo schitterend!’’
Graag laat ik hier nog twee foto’s zien met elk een unieke sfeer. De een toont de sfeer van de subway in een grote Japanse stad, waar beambten de passagiers de metrostellen in moeten dúwen. De andere is de plaat van ‘La nuit de Montparnasse’, waarop de verkiezing van het allermooiste artiestenmodel te zien is.
Nog steeds indrukwekkend zijn beelden uit ‘Bye’, zijn afscheidsfilm, waarmee hij het verloop van zijn ziekte vastlegde. De film werd begin jaren negentig uitgezonden door de VPRO. Juist door de zorgvuldige opbouw was dat document een magistraal gefilmd afscheid, waarin ook de woede over het lot een plek kreeg, zonder al te veel sentimenten. In het Stedelijk is een fragment te zien, waarin Ed laat weten dat hij ‘er mee gaat stoppen’. Hij eindigt met de woorden: ‘Laat zien wie je bent. Bye.’
PAUL LIPS
http://www.stedelijk.nl/tentoonstellingen/ed-van-der-elsken-de-verliefde-camera
Ed van der Elsken, ‘De verliefde camera’, tot en met 21 mei te zien in het Stedelijk Museum Amsterdam
0 reacties