Lion van Zoeren is overleden. Hij overleed aan de gevolgen van kanker. Veel Haarlemmers kennen hem als begenadigd bassist en gitarist in bands als Neo Punkz, Squits, Placebo’s, Minny Pops, Honger, Strings Only en Cheerful Fruitflies. ‘Onnavolgbaar goed’, ‘fenomenaal’ en ‘de beste muzikant van ons allemaal’ zijn enkele kwalificaties. Lion woonde na een roerig Haarlems muzikantenbestaan met de liefde van zijn leven in Warkworth, Ontario, Canada en werd daar uiteindelijk een goedgemutste familieman. Spaarnestroom zet reacties op het overlijden van Lion op een rij.
- (eindredactie: Paul Lips) / (coverfoto: archief Anita Timmerman)
Het zal in café ’t Melkwoud geweest zijn dat ik Lion van Zoeren voor het eerst zag. Rond 1979. Het café in de Zijlstraat waar zowel muzikanten als ontwortelden, scholieren, krakers, ex-psychiatrisch patiënten, muzikanten, dichters, theatermakers, fotografen, filmliefhebbers en andere bohémiens elkaar dagelijks ontmoetten. Lion van Zoeren noemde zich als punkmuzikant Dr. Nix en op elke muur en in elk kroegtoilet las je zijn graffity-naam: Nasty Noil.
Van Zoeren – gehuld in een stoer leren jack – kon je dan vorsend aankijken. Absoluut niet van plan om een gezellige boom op te zetten. Lion was stug, al had hij een vriendelijke kop. Lion zweeg. En hij zweeg wel vaker, begreep ik. Ook bij de talloze bands waar hij actief in was. Lion van Zoeren speelde in onder meer de punkbands Neo Punkz, Squits, in de ultraband Minny Pops, de garagerock/artrockband Honger en verschillende gypsiebands, waaronder Cheerful Fruitflies. Hij was een vrije geest die uiteindelijk met zijn grote liefde vertrok richting Canada, waar hij een gelukkig leven opbouwde met zijn gezin. (PL)
Peter Stufkens (oud-zanger van Honger/De Spijkers): “Na de repetitie deed hij direct zijn bas in een koffer en verliet de oefenruimte. We hadden eigenlijk nooit gesprekken met Lion. Maar hij bracht de band wél naar een heel ander level. Later heeft hij nog weleens gezegd dat Honger de leukste band was waar hij ooit in had gespeeld. Maar dat liet hij op dat moment dus niet blijken. Een hele gesloten jongen. Lion zat ook in de oerversie van Honger, De Spijkers. We oefenden in die periode – eind jaren zeventig – bij hem thuis in Haarlemmerliede tussen de Steinways en de Toorops. Toen we daar repeteerden heb ik nog een tekeningetje van hem gemaakt.”
De roemruchte kunstverzameling waar Peter Stufkens over vertelt bevond zich destijds in dat prachtige huis aan de Liedeweg in Haarlemmerliede. Vader Elbert van Zoeren verzamelde kunst en beschikte over een schitterende collectie. Voor een tentoonstelling bij de Felison-kunstruimte (gevestigd in een koetshuis op landgoed Beeckestijn) leende Elbert van Zoeren eind jaren tachtig een aantal werken van Anton Heyboer uit.
Peter Stufkens: “Lion was de enige rockbassist die ik ooit gezien heb die flatwound-snaren op een Fender had. Daarmee had hij een onnavolgbare jazzy stijl waarmee hij de brekebenige muzikale verrichtingen van de rest van onze band moeiteloos aan elkaar lijmde. Zo toverde hij de herrie – die door ons onvermogen ontstond – tot iets met wat in die tijd met ‘artrock’ werd aangeduid.”
Pieter Mulder (oud-bassist Minny Pops): “Lion was een fantastische bassist maar ook gitarist. Toen ik in de eighties zijn rol bij Minny Pops opvolgde had ik gelijk al in de gaten hoe bijzonder hij speelde. Toen heb ik dankbaar zijn partijen overgenomen bij bestaande songs. Daarna werd mijn spel op eigen wijze ingevuld. Ik zal hem nooit vergeten. Hij was niet mijn vriend, maar verkeerde in een andere wereld. Heel afstandelijk naar mij toe. Hij woonde in een woonwagen, leefde zijn eigen leventje. Vele jaren later hoorde ik hem eens spelen met het gypsie-gezelschap bij café Jeltes in de Schagchelstraat. Onnavolgbaar goed was hij en hij lachte om zijn eigen spel.”
John Oomkes (journalist): “Lion was een einzelgänger. Geen kuddedier. Hij liep niet achter de massa aan. Hij is een exponent van het do-it-yourself principe. Een bezig bijtje dat opdook in allerlei opmerkelijke bands. Ik heb altijd sympathie voor hem gehad. Een uitstekende muzikant. Zijn spel swingde.”
Richard Tolmeijer (slagwerker bij o.a. Cheerful Fruitflies): “We staan met ons vrolijke orkest op het punt van aanvang in de kantine van de volksuniversiteit aan de Leidsevaart. Lion steekt het wierookstokje aan. Een vast ritueel van Lion.
Hierop explodeert een klein mannetje in het publiek. Het tiert en zwaait met gebalde vuisten en lijkt hier niet mee op te gaan houden. Totdat een andere – de grootst aanwezige – man hem de zaal uittilt.
“Ik dacht dat die rook de boze geesten moest verdrijven?”
Lion: “Soms moeten ze eerst worden opgeroepen. Hij is toch weg?”
Hans Schaap (musicus): ‘Een heerlijke gitarist’.
Miguel Koster (oude vriend): “Lion ken ik vanaf mijn veertiende jaar, ik zag hem vooral in De Slok, Egelantier en Zero (het voormalige Electric Centre) en later weer het Melkwoud. Ik ontmoette hem voor het eerst in de Egelantier bovenaan de brandtrap, daar was het rustig. Om in het café te komen moest je wel een weg banen, minimaal 20 minuten was je er mee bezig! Wij hadden een geheim woord: Swintels. We wisten nooit wat dit inhield maar dat het met pretsigaretten te maken had wisten we wel. Haarlem had vroeger vele geheimzinnige steegjes (veel zijn er tegenwoordig afgesloten); daar waanden wij ons altijd in de Middeleeuwen.
Lion woonde aan het Spaarne hij had een beneden-appartement met een houtkachel, een mooie tuin met vetplanten, tegenwoordig zie je die op daken van fietsenstallingen. Op een gegeven moment besloot Lion om in een wagen te gaan wonen en ging helemaal op in Django Reinhardt-muziek en koos er voor een landgoed te kraken, anderen kozen liever een heuse villa in Aerdenhout of een lege fabriekshal in Haarlem! Er werd in kelders muziek gemaakt: de Minny Pops, Nexda en De Placebo’s. Lion heeft zo’n beetje heel Haarlem te voorzien van zijn graffiti, zoals op de vele PTT kastjes.”
Jacqueline Zappey (oud-schoolgenoot): “Ik zat met hem op school. Het Stedelijk Gymnasium. Van hem heb ik een limerick leren schrijven op de deur van café het Melkwoud. Tijdens schooltijden. Ziek gelachen om hem. Fijne vent.”
Sam Negatu (horecaman Abay Blue Nile Taste of Ethiopia)): “Lion was een lieve man en een goed muzikant. In de jaren ’80 hadden we met 17 man het gebouw van Haarlems Dagblad, Klein Heiligland 12, gekraakt. Als hij naar binnen of naar buiten ging blies hij een toon uit een plastic pijp die hij bij de deur bewaarde. Dag Lion.”
John Klinkenberg (beeldend kunstenaar): In ’85/’86 had ik zelf een atelier in het voormalige Gas-Gebouw te Bloemendaal, en rond die tijd was ik ook op zoek naar de Haarlemse Underground scene. In Hal5, voormalig kraakpand aan het eind van de Jansstraat in Haarlem zag ik de Placebo’s spelen, aan de voorkant zat EX6, waar ik zelf nog heb geëxposeerd, de Placebo’s openden mijn expo in de Melkweg te Amsterdam 1990 en de Cheerfull Fruitflies ook in 1990 in het Koetshuis van Beeckestijn in Velsen, de expo kwam mede tot stand door Lion’s vader Elbert van Zoeren (kunstverzamelaar) die in het bestuur zat van de kunstruimte Felison. Het werd een feestelijke en drukke opening, en Lion was met zijn huis op wielen. Ik denk dat Lion rond die tijd op een kamp stond in de buurt van Ruigoord, in Ruigoord zag ik Lion en Marianne regelmatig in de oude Stal en daarna doken we de kerk in ivm de Volle Maansfeesten. Ik herinner me ook ADM Robodock en de vele illegale drum&bass- en techno-feesten in en rond Amsterdam. Jaren later vertrok Lion naar Canada en bouwde daar een bestaan op samen met Raquilda en de kinderen. Lion was een levenskunstenaar, muzikant en mooi mens.”
Anita Timmerman (oud-zangeres punkband Squits): “Lion speelde mee met de Squits toen we geen bassist meer hadden en hij was fantastisch. Een fantastische bassist vol droge humor. Opgetreden in de Egelantiertuin, begin jaren ’80. Als ik hem weer tegen kwam even bijpraten. Hij was autodidact. Hij speelde begin jaren tachtig bij Minny Pops en werd opgevolgd door Pieter Mulder. Later bij de Cheerful Fruitflies. Hij woonde later op een vrijplaats in een grote bus met zijn herder. De laatste keer dat ik hem zag was hij zo gelukkig, hij had de vrouw van zijn dromen gevonden in Raquilda. Die had hij ontmoet toen hij op een festivalletje speelde in Canada. Uiteindelijk is hij daar met haar getrouwd en zijn zijn kinderen geboren. R.I.P kanjer.”
Rutger van Dijk (oud-gitarist punkband Squits): “Ik heb niet heel erg veel herinneringen aan hem, hij was de eerste bassist van de Neo Punkz en was in mijn jongste punk jaren voornamelijk bekend van zijn graffity-naam ‘Nasty Noil‘. Deze kwam ik heel vaak tegen ook omdat deze groot aan de buitenwand naast de ingang van de Maria Mavo in de Koningsstraat stond (heb het dus vier jaar lang bijna dagelijks gezien). Toen wij met de Squits weer eens een bassist zochten kwamen we in contact met Lion. Waarschijnlijk is dit contact ontstaan op de Grote Markt, op de trappen bij de Hoofdwacht of bij Loutje. Hij heeft niet lang bij de Squits gezeten. We hebben wel diverse malen met hem in onze oefenschuur gespeeld en toen bleek altijd dat hij verreweg de beste muzikant was van ons allemaal. Hij kon alle muziekstijlen spelen. Hij heeft mij – bij hem thuis aan het Spaarne – weleens verteld dat hij gewoon dagenlang met de radio meespeelde en dus ook alle muziek kende.
Later kwam ik hem wel eens tegen maar omdat ik zelf helemaal geen uitgaanstype of kroegtijger ben, was dit voornamelijk bij optredens van bijvoorbeeld de Cheerful Fruitflies. En dan was Lion ook nog eens een stille gozer, dus we hebben weinig gesprekken gehad.”
Martijn Kruyver (oud-zanger Neo Punkz en oud-creatief directeur Fietsznfabriek Haarlem): “Lion was de eerste bassist van Neo Punkz. We trokken veel met elkaar op, zoals allerlei figuren uit de punkscene. Hij heeft nog een paar tekeningetjes gemaakt voor mijn fanzine ‘Watch Out’. Lion maakte vervolgens deel uit van bands als Squits en Minny Pops. En daarna die zigeuner-jazz formaties als Strings Only. Lion woonde in die tijd in een woonwagen op de Kluivenkamp. Toen het einde van de Fietszenfabriek (gevestigd aan de Houtmarkt) in zicht kwam schreef hij een oude wijsheid op een van de muren: ‘Tegenwind doet de vlieger stijgen’. Mooi was dat.”
Anita Van Rooij (docent): “Hoek Koningstraat/Gedempte Oude Gracht, Haarlem. Jaren ’80. Daar zat uitzendbureau RANDSTAD. Lion heeft begin jaren ’80 op een onbewaakt moment de laatste 3 letters van de neonreclame op de 1 of andere manier weg kunnen vagen. Bleef over: RANDS. Dat was een bandje uit die tijd. Lion maakte daar als veelzijdig muzikant ook deel van uit. Ik denk er nog altijd aan als ik langs dat pand loop.”
PePe Fischer (zanger Cheerful Fruitflies): “Lion van Zoeren heb ik heel lang meegemaakt en heel veel avonturen mee beleefd. Daar kan ik uren over vertellen. Hij woonde indertijd op de Kluivenkamp, zo’n rafelrandje aan de zuidkant van het Slachthuisterrein, waar nu nog steeds dat woonwagenkamp is. Hij had zo’n fantastische Pipo-wagen, zo’n woonwagen. Hij heeft op een gegeven moment een ouwe Bedford aangeschaft en helemaal omgebouwd, waar-ie dan ook in woonde. Daarin repeteerden we met de Cheerful Fruitflies. Hij was niet alleen bassist. Ook als gitarist was hij fenomenaal. Dat ging alle kanten op. Hij kon waanzinnig improviseren, gaf de band enorme kwaliteits-impulsen. Maar het was wel nèt hoe z’n pet stond. We hebben ook flink lopen bakkeleien hahaha. Maar dat gaf juist die dynamiek. Je kunt ruziemaken als je het vertrouwen hebt dat het weer goedkomt.
In de studio van wijlen Roger Verhaart hebben we toen een plaat opgenomen. Zo kwamen we op North Sea Jazz terecht waar we de tent op z’n kop hebben gezet. Op een gegeven moment zijn we via Nederland met die Bedford een toernee gaan doen richting Luxemburg, Frankrijk, Duitsland en Zwitserland. Dat was niet normaal, in de Elzas waren we wereldberoemd en stonden overal. Steeds opnieuw werden we geboekt. Heel erg gaaf was dat.
Lion ontmoette zijn vrouw toen hij op toernee was in Canada. Zij is eerst nog hier in Nederland komen wonen – aanvankelijk nog in het dorp Koedijk bij Alkmaar – maar ze zochten uiteindelijk meer ruimte. Volgens mij vonden ze Nederland te benauwd. Toen hebben ze dat landgoed met dat landhuis erbij in Canada gekocht. Gaandeweg zijn we elkaar uit het oog verloren. Maar de avonturen die wij met Lion hebben beleefd, wát een gekkigheid was dat. Wat hebben we geláchen man!”
======================================
Lion van Zoeren speelde gitaar en bas in in allerlei zigeunermuziekgezelschappen voor hij besloot de grote plas over te steken richting Canada. Met de liefde van zijn leven Raquilda trouwde Lion in het kleinste kerkje van de wereld in Niagara-on-the-Lake, Canada. Facebook-foto’s tonen een gelukkig gezin, dat in de afgelopen periode zelfs nog verhuisde naar een nieuw gebouwde woning waarvoor veel doe-het-zelf-werk werd verricht. Op zijn eigen Facebook-pagina schrijft Lion op 31-december 2023:
“Thank you, Raquilda, for being my rock, lighthouse and safe harbour for all these years, for our children, love and fun we had, and most of all, your patience with me!! I love you!!!!!!”
Ik had Lion lleren kennen in de Slok in Haarlem en raakte bevriend met hem, we vonden het leuk om regelmatig uitstapjes te doen ook kwam hij wel eens bij ons thuis als hij uit school kwam!
Na een tijdje verloren we elkaar uit het oog en kwamen elkaar weer tegen in de punktijd oa regelmaatig in het Melkwout en trokken we weer vaker met elkaar op en ook bij optredens zagen we elkaar zoals bij de boerderij!
Ook wandelde we regelmatig met de honden!
Toen hij verhuisde naar Canada droogde het contact snel op en nu definitief!
Dag Lion
Ik heb met Minny Pops een lange reeks optredens begin jaren 80 meegemaakt achter de mengtafel samen met Zip Boterbloem. De foto hierboven uit ’81 in de Melkweg was het moment dat Lion op mij een onuitwisbare indruk maakte.
In de Melkweg kon je stuff kopen en spacecake. Lion koos voor het laatste.
Pal voor het optreden in de kleedkamer besloot Lion 2 cakes te eten. Ik trok het bijna uit zijn handen: Lion, gek! Hij blufte tegen Zip en mij. Dat kan ik wel, zei hij. No way, zeiden wij. All well, tot het 3e nummer, de voorloper van Blue Roses (Sparks). Een hypnotiserend nummer, en Lion kijkt naar het plafond. Speelt geen noot. Stampvolle Melkweg. Geen noot, met op de achtergrond beukende sequencers. Wally met een schuin oog, wat nu? 4e nummer, geen Lion. Een standbeeld. De cakes.
Tijdens gigs stond ik tijdens de eerste nummers op verschillende plekken in de zaal en dan bij-tunen in de mix. Ik eindigde altijd links vooraan bij Gerard. Walhof met z’n spaghetti-benen (dat hoorde niet helemaal bij de “cool”, maar wij altijd lachen). Nu als de sodemieter rechts naar Lion. Lion, Lion, Lion, wake up ! Alsof hij uit de hemel terugkeerde na 2 nummers zonder bas. Ik was de eerste die hij weer zag op aarde. En daarna spelen … oh lord, als hij speelde dan speelde hij de tent stuk. Een stampvolle Melkweg. Kapot speelde hij ze. Wat was hij goed.
Lion, we hebben het er later nog vaak over gehad, het was ons momentje, en nu is de hemel er echt mijn vriend. Je zag het toen al. Het maakt me nu erg droevig. Love you, rust zacht.
Klote. Kom er nu pas achter dat Lion is overleden. Krijg je als je zelf naar Drenthe bent geëmigreerd. Mijn bandmaat bij Honger. Ik kende ‘m al voor ik ‘m kende. Hij zat bij m’n grote zus Simone in de klas. Op de ivo mavo, een school in een oude villa in Bloemendaal waar ze artistieke drop outs nog een kansje gaven. Simone kwam thuis met de mooiste verhalen over Lion. Bijvoorbeeld dat ie in de klas een ‘joint’ (vermoedelijk gewoon een sjekkie) opstak of tijdens de Nederlandse les van mevrouw Tan op een tafel ging staan en daar niet meer vanaf wilde komen. Samen hingen ze veel rond in café het Hemeltje. Later leerde ik ‘m zelf kennen in de Haarlemse punk- en krakersscene. Onvermijdelijk, want waar herrie werd gemaakt was hij ook.
Na het vertrek van Ron van Zanten kwam hij als bassist bij Honger. Dat heeft mij geen windeieren gelegd. Lion baste zó goed, dat het opeens leek alsof ik kon drummen. Mijn zelfvertrouwen groeide. Dat was nodig ook, want de anderen liepen voortdurend over mijn spel te zeiken. Lion deed dat nooit en liet desgevraagd weten dat Pim en Pé niet minder belabberd speelden dan ik. Helaas was de samenwerking van veel te korte duur. Op een dag stapte hij zomaar op. Hij ging in een andere band spelen. We begrepen er niets van. We hadden toch helemaal nooit ruzie gehad? (En dat was uitzonderlijk bij Honger…). Op onze laatste repetitie bleek dat hij al die jaren nooit geweten had dat ik de broer van Simone was. ‘Waarom heb je me dat nooit verteld!’, barstte hij uit. ‘Waarom heb je het me nooit gevraagd?’ was mijn antwoord. Het geeft wel aan dat we inderdaad niet veel woorden wisselden.
Maar Lion was niet altijd stil. Zo herinner ik me een verjaardagfeest van Peter Stufkens, waar hij het drukst was van allemaal (en dat wil wat zeggen). Op zeker moment zat ie aan de andere kant van de kamer luidkeels te schreeuwen. Ik was het geblèr zat en gooide ‘m een bierdopje naar zijn hoofd dat precies in zijn mond belandde. Lion vond het zo mooi, dat ik het van hem nog eens moest proberen. Hij begon weer hard te schreeuwen; ik gooide nogmaals een dopje en ook dat belandde netjes tussen zijn tanden. Vervolgens moest hij naar de plee. Wat ie daar uitspookte is me nooit duidelijk geworden, maar opeens hoorden we een oorverdovende knal. Lion deed met een rood hoofd de deur open. De wc-pot was in duizenden stukjes uiteen gespat. Er restte alleen een gat in de grond. Een probleem. Waar moesten we nu pissen? Gelukkig spaarde ik vroeger al oude rommel. Thuis had ik een extra wc-pot staan. Tien minuten later al kwam ik daarmee aangezet en samen hebben we het ding er weer op gemonteerd.
Over sparen gesproken: Lion bleek in het geheim een gigantische verzameling te hebben aangelegd van bierfiltjes die op de achterkant door gasten van (vooral) het Melkwoud van tekst of tekeningen waren voorzien. Er waren vele exemplaren bij die me bekend voorkwamen. Met cartoons van Pim Scheelings of gedichten van Rick Rococco. Sommige had ik zelf gemaakt. Ik probeer me er een voor de geest te halen, maar helaas… Dat zijn dan toch de jaren (of de gevolgen van het bier, wie zal het zeggen…).
De laatste keer dat ik hem heb gesproken, was ik ’s morgensvroeg met de fiets van Haarlem op weg naar Amsterdam. In het niemandsland bij Halfweg zag ik in de mist een gestalte lopen. Het was Lion, die iets verderop zijn woonwagen had staat. Hij vertelde dat hij de avond ervoor getuige was geweest van een overval bij het distributiecentrum van geldtransporteur Brinks. Daarbij werd grof geweld gebruikt en de daders waren er met een grote buit vandoor gegaan. Lion was in een greppel gaan liggen en had gezien hoe de overvallers een pakketje uit de vluchtauto in de bosjes wierpen. Hij wilde gaan kijken wat het was, maar al snel wemelde het van de politie en leek het hem beter zich uit de voeten te maken. Toen ik ‘m tegenkwam was hij toch even gaan zoeken, maar zonder resultaat. Althans dat zei ie, want het is natuurlijk wel verdacht dat hij daarna ineens naar Canada is vertrokken… 😉
so sad, i heared later from his die…
Lion eet in Zero, 1980.
https://hdl.handle.net/21.12102/B326F5CE0106BBBDE086FE688DABB420