Een feest van opgestapelde blunders. Zo zou je de stedenbouwkundige en planologische ontwikkeling van de stad Haarlem in het verloop van de tijd kunnen noemen. Deze week nog is de tentoonstelling ‘Blik op Haarlem – zand, water, vest, stad’ te zien bij ABC Architectuurcentrum aan het Groot Heiligland. Daar is de stadsvernieuwing te zien – die voortborduurt op de iconische schilderijen van Ruisdael, Berckheyde en Van Goyen, met veel interessante weetjes en fraaie historische én hedendaagse foto’s. Evenals de – inmiddels geëindigde – tentoonstelling ‘Blik op Haarlem’ in het Frans Hals Museum gaat de blik vanaf de randen van de stad richting het centrum. In de expositie is ook nog een grappig kunstzinnig proefballonnetje van Gerrit van Dijk te zien. Zondag 25 februari is de finissage van deze tentoonstelling.
door Paul Lips
De serie schilderijen met het gezicht op Haarlem met de blekersvelden van Jacob van Ruisdael kent iedereen, zou je denken. Maar dat moet je dus nooit zeggen: ‘kent iedereen’. Er zal een hele generatie Haarlemmers bestaan die geen weet heeft van al dit fraais. Hoe dan ook, er was een tijd dat er flink veel linnen werd gewassen en gebleekt in het gebied bij Bloemendaal en Overveen. Het laagveengebied en het schone water in de omgeving waren er perfect voor, en er schijnt steevast genoeg karnemelk voorradig te zijn geweest waarmee kon worden gebleekt: ‘Haarlemmer Bleek’. De komst van Vlaamse protestanten rond 1585 – na de inname van Antwerpen door de Spanjaarden – zorgde voor veel kennis van de textielindustrie en welvaart. Het bleken van het linnen gebeurde door de weefsels op te spannen op de blekersvelden en nat te houden met water uit naburige sloten. Het is een idyllisch tafereel en een mirakel hoe die dekselse Ruisdael dit beeld in zijn geheugen heeft vast weten te houden enkel met behulp van schetsen. Zonder fotografie, mobiele telefoon en dergelijke.
Met kaartjes, vakkundig gemaakte foto’s (van Chris Hoefsmit) krijgen we inzichten over de standpunten (gezichtspunten) die de kunstenaars destijds moeten hebben ingenomen. Vooral over het gezichtspunt van Ruisdael voor zijn Gezicht op Haarlem is vaak gespeculeerd: stond de kunstenaar nu op het hoge duin van het Kopje van Bloemendaal of juist dichterbij? Als er destijds nog overal duinen waren kunnen we vermoeden dat hij iets dichter in de buurt van de Bloemendaalseweg/Korte Kleverlaan zal hebben gestaan om zijn schetsen te maken. Want de uiteindelijke schilderijen werden in het atelier vervaardigd. Hoe dan ook heeft het meerdere fenomenale schilderijen opgeleverd, die uiteindelijk wereldberoemd zijn geworden.
Uiteindelijk verdwenen de linnenblekerijen weer, vooral omdat ze het schone duinwater verontreinigden met hun afvalstoffen voor het bleekproces. Dat water was nodig voor iets anders: bier! De brouwerijen tierden welig en haalden aanvankelijk water uit het Spaarne. Toen dat vervuild raakte werd de Brouwersvaart aangelegd, zodat fris duinwater kon worden aangevoerd. Overigens was Haarlem in lang vervlogen tijden een ommuurde stad, met maar liefst veertien stadspoorten! De Amsterdamse Poort is slechts de enige poort die is behouden. Het centrum moest kennelijk opgestuwd worden in de vaart der volkeren. Had het nu niet leuk geweest om aan elke zijde een poort te behouden, zoals de Grote Houtpoort, de Zijlpoort en de Kruispoort?
Over het gebied ten zuiden van de Grote Houtpoort gesproken: daar is inmiddels het Houtplein grotendeels heringericht. Ook de af- en aanvoer van autobussen krijgt hier een plek. Fietsers krabben zich echter dagelijks achter het oor vanwege de chaotische situatie die de paden bij de oversteek ter hoogte van de Tempeliersstraat opleveren: onlogische rijrichtingen en talloze bijna-aanrijdingen met autobussen zorgen ervoor dat de verkeerswethouder en zijn ambtenaren hier nog maar eens goed naar zouden mogen ‘kijken’. Ik doe een voorzetje: zijn verkeerslichten wellicht een idee?
Aan de begeleidende teksten is bij deze tentoonstelling veel aandacht besteed. Op journalistieke wijze worden verbanden gelegd, met ruimte voor kritische kanttekeningen. Zoals over de destijds draconische ingrepen waarmee men in 1963 door middel van een Structuurplan dacht de verkeersstromen goed te kunnen reguleren. Woningen in de binnenstad (Vijfhoek, Bakenes, Heiligenlanden) zouden moeten wijken voor het verkeer. Cityvorming was het toverwoord en bracht ons onder meer een monsterlijke parkeergarage bij de Raaks (inmiddels gesloopt) en die lelijke Brinkmannpassage bij de Grote Markt die inmiddels alweer is afgebroken (‘Brinkmann Passé’, schreven de toenmalige krakers al).
Fraai is de combinatie van reproducties van schilderijen en de huidige situatie, met daarbij de gezichtspunten van de kunstenaars van weleer. Gerrit Berckheyde is in die categorie te beschouwen als de koning, keizer, admiraal. Uiteraard verlang je naar een tijdmachine om een een kijkje te kunnen nemen in het Haerlem van toen, te flaneren over de Grote Markt of Riviervischmarkt of een wandeling te maken langs de stadspoorten en Brouwersvaart richting de blekersvelden.
De meest bekritiseerde plek is het huidige Stationsplein, zo leert deze tentoonstelling ons. De herinrichting van het plein (inclusief ‘rode loper’ richting centrum) uit 2012 door bureau wUrck uit Rotterdam in samenwerking met de gemeente Haarlem valt te kwalificeren onder de noemer ‘prutswerk’. Er werken bij dat architectenbureau (dat ‘stedenbouw’ en ‘landschap’ combineert) ongetwijfeld aardige mensen met allerlei kwaliteiten, maar voor de herinrichting van het Lelijkste Plein van Europa zijn andere talenten nodig. Daarnaast wordt er door de politiek nu eindelijk eens geluisterd naar de ontelbare klachten van omwonenden die door trillingen van de loodzware autobussen (dubbeldekkers) uit de slaap worden getrild.
Gerrit Berckheyde maakte in 1671 een fraai schilderij van de stadsuitbreiding in noordelijke richting. Toen in de 19de eeuw de resterende stadspoorten op één na werden gesloopt werd er een omheining in de vorm van de Bolwerken aangelegd. In 1839 werd een treinstation gebouwd (buiten de stadswallen vlakbij de Amsterdamse Poort) en drie jaar later herbouwd op de huidige plek. Dirk Margadant ontworp het huidige Haarlemse stationsgebouw (ook dat van Den Haag Holland Spoor!). Station Haarlem werd geopend op 15 september in 1908.
Hilarisch is een voorstel voor een kunstwerk in de vorm van een reuzen-multomap (ringband) van de hand van wijlen Gerrit van Dijk (1938-2012) dat op de Grote Markt zou mogen verrijzen. Met daarin 365 pagina’s. Met behulp van schetsen en aantekeningen legt Van Dijk uit hoe hij het voor zich ziet: voor elke dag van het jaar zou er een pagina mogen worden omgeslagen waardoor een – op die dag slaand – kunstwerk in beeld komt. Kunstwerken gemaakt door Haarlemse kunstenaars. Overigens pleitte Gerrit toén al voor het idee om het beeld van de ‘Zonnevechter’ naar elders te verplaatsen. Van Dijk maakte dit ontwerp voor de editie van de Kunstlijn 1998. Op zo’n moment mis je figuren als Gerrit van Dijk die de stad zo ludiek, fris & vrolijk op hun kop konden zetten, en mag je verheugen dat Joost Swarte nog steeds actief is. Wellicht kan Joost Swarte een gloednieuw ontwerp tekenen voor het Stationsplein. En dan niet ‘variant 1’, ‘variant 2’ of ‘variant 3’, maar gewoon één variant. De Variant Joost Swarte.
==================================
Tentoonstelling ‘Blik op Haarlem – zand, water, vest, stad’ in ABC Architectuurcentrum. Nog te zien tot en met zondag 25 februari. Zondag 25 februari vanaf 15.00 uur finissage met ‘Blik op Haarlem Quiz’ en optreden Ampzing Genootschap.
Blik op Haarlem – zand, water, vest, stad | ABC Architectuurcentrum Haarlem (architectuurhaarlem.nl)
Lees ook: Leer de stad kennen en bezoek de tentoonstelling ‘Blik op Haarlem’ (deel 1: Frans Hals Museum) – Cultureel Haarlem in de spotlight (spaarnestroom.nl) (tentoonstelling inmiddels beëindigd)
Mooi stuk weer, Paul!
Wat een heerlijk en informatief artikel. Dat zou het HD toch op moeten pakken.