Het is een vreemd wonder dat er kennelijk nimmer een boek is verschenen over liedjes met een naam, oftewel de zogeheten ‘namenliedjes’. Maar daar komt verandering in, want op dinsdag 7 november verschijnt ‘En Venus was haar naam, een ongewone geschiedenis van de popmuziek in 134 namenliedjes’ van Paul Onkenhout en John Schoorl. Voor de presentatie van het boek is een mooi event bedacht: ‘De Avond van het Namenlied’ in het Patronaat, waarbij een keur van artiesten aantreedt, begeleid door een professionele begeleidingsband. Monique Klemann, Gerard Alderliefste, Sandra van Nieuwland en Frank Kraaijeveld zijn slechts enkele namen.
door Paul Lips
De artikelenreeks is nog steeds gaande in de Volkskrant, waar Onkenhout en Schoorl beiden werkzaam zijn. 134 verhalen zijn samengebracht, ingedeeld in tijdvakken die te maken hebben met het jaar waarin het lied verscheen.
Om meteen maar met de deur in huis te vallen: dit is een heerlijk boek! Vanuit onverwachte perspectieven schetsen Onkenhout & Schoorl een geschiedenis van de popmuziek waarbij ze de lezer telkens verrassen met grappige, bijzondere en ook tragische details. De verhalen – een serie die begon tijdens de coronapandemie – zijn stuk voor stuk geperst in vijfhonderd woorden, hetgeen voor de auteurs regelmatig een zaak geweest moet zijn van ‘kill your darlings’.
Tienduizenden namenliedjes bestaan er, stellen Onkenhout & Schoorl vast. Ze doken voor het eerst op in jazz, folk en rock ’n roll, om zich vervolgens te verspreiden via soul, hiphop, hardrock en grunge, en uiteraard het Nederlandstalige cabaret- of poplied.
Eén belangrijke regel werd wel toegepast: de naam mag geen onderdeel zijn van een langere titel ( ‘Jan Klaassen de trompetter‘ of ‘Lucy In The Sky With Diamonds‘ vielen dus automatisch af) en een nummer als ‘Kaya’ (Bob Marley) mocht er niet bij omdat dat over marihuana gaat.
Iets dat als een rode draad door het boek loopt is de tragiek die vaak schuilgaat achter de wonderlijke wereld van sex, drugs & rock ’n roll, legt Paul Onkenhout uit. “Vaak loopt het slecht af. Dat is soms best confronterend. Artiesten die enorme successen kennen eindigen niet zelden als het ware in de goot. Ja, Wilma Landkroon is daar natuurlijk ook zo’n voorbeeld van. Maar ook de levens van Hank Williams, Chet Baker en Soeur Sourire werden gekenmerkt door ups maar nog veel meer downs.”
Over Soeur Sourire gesproken. In het jaar 1963 kon men het lied ‘Dominique‘ veelvuldig via de radio horen. Gezongen door Zuster Glimlach oftewel Soeur Sourire, achter wie Jeanine Deckers schuilging. Non met gitaar, bijgestaan door andere nonnen in een klooster in Wallonië. Tot in Amerika reikte haar faam, maar Zuster Glimlach bleek te beschikken over een eigen willetje, koos uiteindelijk voor de damesliefde en de cognac en sherry. Alles eindigde tenslotte in overmatig alcohol- en pillengebruik en achtervolgingen door de belastingdienst, met suïcide als slotakkoord.
Collega John Schoorl richtte zich vooral op de internationale (jazzy) nummers. “En ik vooral op het Nederlandstalige werk”, legt Paul Onkenhout uit. “De basis van de verhalen werd meestal door één van ons geschreven, vervolgens kwam de ander met aanvullingen- of wijzigingen. Zelf vind ik het lied ‘Manus‘ van Peter Muller en Joke Raviera uit 1969 heel Grappig. Daar hebben John en ik tijdens het schrijven ontzettend om gelachen. Zo’n lied uit de periode van de seksuele revolutie, je snapt wel wat voor rijmwoord er te vinden is bij ‘Manus’, haha. Maar ook ‘Karel‘ van Elsje de Wijn – over het heerschap met de rode haren en de zwarte bril – was een heerlijke carnavaleske kraker, niet in de laatste plaats door de muziek van Harry Bannink en de tekst van Annie M.G. Schmidt. En het drama was dan weer te vinden bij Jacques Herb & de Riwi’s met ‘Manuela‘. Ook zo’n klassieker.”
De personages uit dat soort liedjes zijn vaak niet-bestaande figuren, zoals ook ‘Michelle‘ van The Beatles, te vinden op het album ‘Rubber Soul’ (volgens Onkenhout en Schoorl de allerbeste elpee van The Fab Four).
‘Michelle‘. Ma belle. Those words go together well. Sont les mot qui vont très bien ensemble.
Tot op de dag van vandaag is het een mysterie wie schuilgaat achter de ‘Michelle’ in het enigszins zoete liefdeslied. ‘Was het Francoise Hardy, op wie iedere popster een oogje had?’ Onkenhout en Schoorl onthullen in het verhaal dat mademoiselle Hardy zelf een oogje bleek te hebben op de zanger van… The Rolling Stones.
Voor muziekliefhebbers is het smullen van de solonoten (gespeeld op de lage snaren van een elektrische gitaar door George Harrison) die gaandeweg het nummer opduiken, en die min of meer de suggestie wekken dat het om een bas-solo gaat.
Over bassisten gesproken. Frank Kraaijeveld is er zo een. Hij zal op de Avond van het Namenlied het illustere nummer ‘Mona Lisa‘ vertolken, een Hoogovenkraker die aanvankelijk als single werd uitgebracht door de groep Kraaijeveld (productie: Boudewijn de Groot) en vervolgens in het repertoire van Bintangs werd opgenomen. Oorspronkelijk was het een nogal zoetgevooisd liedje vol violen – van de hand van het songwriters-duo Jay Livingston/Ray Evans -, gezongen door Nat King Cole. De broertjes Kraaijeveld namen ‘Mona Lisa’ onder handen in hun walserij en bouwden het lied om tot een van de ‘vlaggenschepen van de Hoogovenrock’: een ruige pompende donderslag, valt te lezen. Over wie Mona Lisa (vereeuwigd op het wereldberoemde schilderijtje van Leonardo da Vinci) nu werkelijk was, tasten we nog steeds in het duister. Zoals bij veel namenliedjes. Neem ‘Fernando‘.
Want wie wás die ‘Fernando‘ nou eigenlijk, bezongen door Agnetha Fältskog en Anni-Frid Lyngstad (leadzang in dit nummer), de frontvrouwen van de Zweedse formatie ABBA. Hij is natuurlijk die vrijheidsstrijder die door Björn Ulvaeus tot leven wordt gewekt en die met een maat van hem onder een sterrenhemel terugblikt op roerige Mexicaanse tijden, waar bommen en granaten de stilte verbraken. Eigenlijk een draak van een lied. Geschiedkundig blijkt er niet veel te kloppen van het verhaaltje dat Ulvaeus neerpende, blijkt bij nadere bestudering door de auteurs. Maar of ze de vrijheid nou bevochten bij de Rio Grande of op de Mookerhei, het leverde ABBA wel een wereldhit op. Basta. Draak of niet, de kassa rinkelde flink. Een wapenfeit met genoeg reden voor zangeressen Lisa Cobelens en Marieke Terol-Hegger om zich in de jurkjes en laarzen te hullen en het publiek mee te nemen naar Mexicaanse sferen.
Maar nu over naar een ander icoon: Sting. De inspiratie voor het beroemdste lied van het illustere trio The Police werd gevonden in een hotelkamer in Parijs, waar in nabijgelegen roodverlichte straatjes dames van lichte zeden heen en weer tippelden om hun diensten aan te bieden. The Police zou de volgende avond optreden in een club in de lichtstad. Aan de wand van Sting’s logement hing een poster van een toneelstuk ‘Cyrano de Bergerac’, naar het toneelstuk van Edmond Eugène Alexis Rostand. In dat stuk verschijnt het personage ‘Roxanne‘, een dame die door iedereen werd begeerd. De rest is geschiedenis. Zo leverde de golf van punk en new-wave menige klassieker op.
Maar laten we ook de andere heren niet vergeten: de weergaloze gitarist Andy Summers en de fabuleuze slagwerker Stewart Copeland. Rond het jaar 1980 verscheen er een interview met Stewart Copeland in muziekkrant Oor. De ondertitel: ‘mobiele eenheid’. Een subtiele verwijzing naar de mannetjes met de helmen en wapenstokken, die in die dagen menige Amsterdamse kraker met venijnig slagwerk wisten uit te schakelen.
Overigens zal dinsdagavond de Haarlemse bassist Mike Janmaat het Police-prijsnummer vertolken. Met zijn aanvankelijk als Police-coverband begonnen ensemble ‘Als De Brandweer’ speelde hij al menig zaaltje en festivalletje plat.
Over klassiekers gesproken. ‘Denise‘ was in 1963 een hit voor Randy and the Rainbows, een Newyorkse doowop-formatie. Neil Levenson schreef het, nadat hij zijn blonde jeugdvriendin Denise op elegante wijze langs het zwembad zag lopen, zo noteren Onkenhout en Schoorl. Zulke liedjes werden in die jaren nog geschreven in muziekgebouwen als The Brill Building, hitfabrieken waar songwriters tijdens kantooruren van negen tot vijf aan hun toekomstige hits schaafden.
Het was Debbie Harry herself die van ‘Denise‘ een Fransman maakte: ‘Denis‘ en zelfs enkele zinnetjes in het Frans zong. Een eerbetoon aan het doowop-lied door een punk/new wave-formatie: Blondie.
Schrijver Neil Levenson was er niet van gecharmeerd, zo is te horen in een mini Top2000-reportage. Totdat hij een jaar later nog eens op zijn bankrekening keek. Haarlemse Sandra van Nieuwland kruipt dinsdag in de huid van Debby Harry, om ‘Denis‘ – al dan niet kauwgom kauwend – over het voetlicht te brengen.
Ergens in de jaren tachtig onthulde een vriend van ondergetekende, Marcel – die weleens een wedstrijd van Ajax bezocht – dat de aanhang na weer een tegendoelpunt de toenmalige centrumverdediger toezong…: ‘Léééooo, je bent vannacht weer dronken geweest… je ging … ‘ etc. Arme Leo van Veen.
In diezelfde periode belandden we op een plein in Gent waar een waar feest aan de gang was met optredens van Nico Haak en… Ria Valk. Het was een daverend succes. Geen kwaad woord over Ria, zoveel was meteen duidelijk. Laat het nu uitgerekend Ria Valk zijn die in 1976 het lied ‘Leo‘ opnam. Een tango als carnavalslied, onder auspiciën van producer Eddy Ouwens. Leo lust er wel een, blijkt uit het lied, komisch vertolkt bij TopPop. Een onverbeterlijke zuipschuit. Zo eentje die we allemaal wel hebben in onze kennissenkring. Niemand minder dan Ria Valk is weliswaar van 1941, maar niet te beroerd om dinsdagavond 7 november aan te treden voor de vertolking van ‘Leo‘.
Terwijl voor John School vooral ‘Maybellene‘ van Chuck Berry tot de verbeelding spreekt, alsook het instrumentale ‘Audrey‘ van Paul Desmond (saxofonist bij Dave Brubeck), is voor Paul Onkenhout ‘Angie‘ van The Rolling Stones toch wel een van de ultieme namenliedjes. “Dat kwam uit toen ik op de middelbare school zat, dus als dat nummer tijdens een klasseavond werd gedraaid betekende dat dat je met een meisje mocht ‘slijpen’. Dat maakte indruk, haha.
Overigens was het vooral de A-klank die de – net tijdelijk afgekickte – Keith Richards deed besluiten een lied aan een ‘Angie‘ te wijden. Ook dit lied is niet gebaseerd op een bestaande persoon.”
Voor wie het boek leest (wat ondergetekende heeft gedaan) rijst tegen het einde de gedachte ‘ik mis er nog een’. Het is het fameuze lied waaraan de boektitel is ontleend, weergaloos gezongen door Mariska Veres. Componist en tekstschrijver Robbie van Leeuwen van Shocking Blue kan er in Luxemburg nog steeds van leven. De geweldige riff (‘geleend’ van een ander nummer, zo bleek later) en de elektrische klavierpartij van Cees Schrama maken het lied compleet. ‘I’m your Venus, I’m your fire, at your desire’.
“Alles klopte die dag van de opname”, zal Robbie van Leeuwen later concluderen. Waarin een klein landje groot kan zijn. Gelukkig komt ‘Venus’ aan het eind van het fijne boek nog als een ‘encore’ (toegift) aanwaaien. Met zelfs ietsje meer tekst, als een soort 12-inch.
Over een mooie muziekavond gesproken. Het wordt dinsdagavond 7 november hoe dan ook een vrolijke bedoening, verzekert Hans Goes, die met Lisa Cobelens de productie van de avond verzorgt. Presentatie is in handen van Rudy Nicola (Haarlem105). Monique Klemann (Loïs Lane), Gerard Alderliefste, Ria Valk, Hanneke Drenth, Xander Hubrecht, Frank Kraaijeveld (Bintangs) en Sandra van Nieuwland treden aan. Daarnaast Hans Steiger, Mike Janmaat (Als De Brandweer), PP Fischer, koor Harlem Jive, Evelien Hofhuis en Hans Goes. Maar ook de twee zangeressen van coverband Abba Dance, Marieke Terol–Hegger en Lisa Cobelens.
Muzikale begeleiding: Ed Bol (gitaar), Robert Blom (toetsen), Jeroen Baidenmann (bas) en Walter van Zijl (slagwerk).
Tickets: De Avond van het Namenlied – En Venus was haar Naam – Patronaat
Mooi artikel !!