De Kunstlijn nadert, kunstenaars leggen de laatste hand aan exposities van hun werk of brengen hun atelier in gereedheid voor de eerste twee weekenden van november. Harry van ter Toolen pakt het nét even anders aan: hij exposeert het laatste weekend van oktober in Het Hoofkantoor aan de Waarderweg in de Waarderpolder. Immers: tijdens een opruimactie aldaar kwamen er een hoop oude tekeningen en schilderijen tevoorschijn. In combinatie met het nieuwe werk dat Van ter Toolen tijdens reizen naar Spanje en Zuid-Frankrijk maakte gaat dat een interessante tentoonstelling opleveren, die te zien is in de centrale ruimte van Het Hoofdkantoor.
“Maar ik doe hier óók mee met de gemeenschappelijke Kunstlijn-tentoonstelling hoor”, verzekert Harry als ik hem spreek aan de telefoon. Hoogste tijd voor een atelierbezoek.
door Paul Lips
Portretfoto’s Harry van ter Toolen: Chris Hoefsmit
Sinds een paar jaar al ben ik gecharmeerd van het werk van Harry van ter Toolen. Dat begon met ‘die visjes’. Schilderijen van bijvoorbeeld ‘sardines op turquoise’, ‘groene snappers’, ‘makrelen’, stuk voor stuk onweerstaanbaar, niet in de laatste plaats door die typische tekenhand en schilders-signatuur. Die man wil ik een keer spreken, speelde door m’n hoofd. Het contact wist ik te leggen via een oud-collega uit de journalistiek, toevallig ook huisgenoot van de kunstenaar. De fietstocht naar Het Hoofdkantoor is geen straf. Het is een mooi complex met uitstekende kunstenaars. “Het Hoofdkantoor mag zich verheugen op groeiende aandacht en ook groeiende kwaliteit”, zegt Harry als hij me voorgaat in het atelier. Van ter Toolen is van het type ‘gooi er een kwartje in en er komt een gulden uit’, hetgeen een soort aangenaam kunstcollege oplevert.
Het oog valt op twee gestapelde doeken waar in de achtergrond bladgoud is verwerkt. De schilderijen zijn nog niet af, maar trekken onmiddellijk de aandacht.
Harry van ter Toolen: “Ik moet deze nog verfijnen. Het is appelbloesem. Ik ben er niet écht tevreden over nog. Maar hij is wel leuk, ze sluiten aan. Dat verfijnen zit hem in de kleuren. Appelbloesem daar zit roze in, maar dat is té. Ik doe dan toch wel wat meer wit in die bloemen. En die omlijning is me dat wat te zwaar, maar dat gaat wel de goeie kant op. En er moet ook nog wat nuance komen in het groen van de blaadjes. Want nu is het allemaal dezelfde kleur groen. Ja, het is nog best bewerkelijk. Ik heb ook nog wat afval van bladgoud, wat restjes, daar doe ik dan de meeldraden van de bloemen mee.
Bladgoud is wel een duur materiaal, dat klopt. Nog niet zo heel lang geleden ging ik dat bladgoud verwerken in de schilderijen. Daarvóór nam ik van die wikkels die je vindt bij chocoladerepen. En wat ik al heel lang doe – zoals bij de sardientjes – is keuken-aluminiumfolie. Vervolgens ben ik het bij die bloemen in de achtergrond gaan verwerken. Ik heb altijd wel kopers en opdrachtgevers. Kopers van mijn werk hebben vaak hun huis verbouwd en daar zit dan meestal een getinte muur bij. Daar past mijn werk prachtig op. Ik vind het trouwens leuk om bloemen te schilderen. Op dit moment zijn bloemen een beetje trendy. Van die 17de-eeuwse bloemstillevens als pop-up-behang op een wand.”
Je vertelde dat je momenteel niet meer zo bezig bent met de ‘visjes’ maar meer met thema’s als natuur en landschap.
“Dat klopt, ik ben de laatste tijd veel bezig met die landschappen. Dat komt ook op de tentoonstelling te hangen. Maar ik heb ook heel veel oud werk waar ik nooit meer naar kijk, dat is lang niet altijd slecht. Ik wil overigens niet onbescheiden overkomen.
Op de uitnodiging heb ik mezelf afgebeeld terwijl ik aan het tekenen ben op m’n iPad onder de palmen van Spanje. Want daar ben ik geweest, een maand lang, ook in Zuid-Frankrijk. Daar heb ik heel veel getekend en gefotografeerd, niet geschilderd, want dat is teveel gedoe. Tekenen op de iPad, dat kun je gewoon met je vinger doen.”
Je werk is permanent te zien bij bijvoorbeeld Paul Zwolinski Haar & Visagie in de Kleine Houtstraat. De belangstelling voor je werk is groeiende?
“Ik verkocht altijd wel. Maar dat was eerst meer een soort zakgeld. Ik betaalde er mijn vakanties van en mijn materialen. Ik had nooit zoveel nodig, ik heb bijvoorbeeld geen auto. Daarnaast had ik altijd een parttime baan, ik werkte bij de pakketdienst van de PTT, ook nachtdiensten, maar dat moet je niet te lang doen. ‘want dan ga je dood’. Daar leerde ik de meest uiteenlopende mensen kennen. Studenten, allochtonen, alternatievelingen enzovoort. Daar kon ik goed mee opschieten. Dat was goed voor mij, als inwoner van Bloemendaal. Bloemendaal is een reserváát, daar gebeurt helemaal niks! Achteraf mis ik dat ook wel een beetje. Dat realiseer ik me nu ik al weer een tijd met pensioen ben. De kapsalon van Paul Zwolinski is zo’n beetje mijn permanente galerie geworden. Die is ook open tijdens de Kunstlijn.”
Jouw licht expressionistische kleurgebruik en artistieke handschrift vertonen invloeden, het doet me denken aan van Van Gogh en qua kleuren soms een beetje Henry Matisse.
“Oh ja, ik heb heel veel invloeden. Dat gaat vanzelf. Maar Rembrandt dat zal nooit wat worden met mij vrees ik. Heb je die tekeningen gezien die hier naast de deur hangen in de gang? Ik doe altijd een soort wedstrijdje met mijn overbuurman Jaap Binnema. Die werkt heel klassiek en heeft een atelier hier aan de andere kant van deze gang. We kunnen het goed met elkaar vinden. Dan hangen we wat op, om de beurt. Hij hangt wat op en dan moet ik het namaken en vervolgens hang ik wat op en dan moet hij het namaken. Hij heeft Rembrandt heel hoog zitten en heeft dat heel mooi gekopieerd, maar dat zijn dingen dat kan ik écht niet hoor. Wel op mijn eigen manier, dat wel. In mijn eigen tekenhandschrift.”
Ik zag ze hangen op de gang, ze zijn erg mooi. Hoe is dat ontstaan?
“Het begon eigenlijk toen Jaap zijn tekeningen op de gang legde om te drogen. Hij had ze dan net gefixeerd, dus die dampen zijn een beetje giftig vandaar dat hij ze op de gang had neergelegd. Dus toen heb ik er een keer eentje nagetekend. Ik dacht: dan kom ik er vanzelf achter van wie deze tekening is. Dat bleek Jaap te zijn. Kijk hier zie je die tekening, die had ik gemaakt op een gebruikt vel. Dat vinden mensen altijd heel erg prachtig, als het er slordig uitziet.
Kijk, heb je nog wat voorbeelden. Zoals deze kop van de Venus van Milo, en dat late zelfportret van Rembrandt. Maar zoals Jaap dat kan kopiëren, dat is voor mij niet te doen. Bovendien: ik hou helemáál niet van Rembrandt. Maar Jaap weet me dan toch weer uit de dagen als hij iets ophangt. Dan ga ik er tóch weer mee aan de slag, wel in mijn eigen stijl. Best leuk hoor. Maar ik ben niet zo goed in ouwe koppen. Op het laatst was die Rembrandt zo ontzettend oud op die portretten. Ik ben beter in de jonge Rembrandt. Maar hij was zo’n ‘pleaser’. Bijvoorbeeld dat dubbelportret dat nu de wereld over reist, daar vind ik nou zó saai! Zijn tekeningen zijn schitterend. Vaak tien keer beter dan het uiteindelijke schilderij, zoals bij ‘De Verloren Zoon’. Dan zie je die vader zie zijn zoon in de armen sluit en die broer die dan zo jaloers toekijkt. Rembrandt heeft natuurlijk wel mooie en goede dingen gedaan, maar waar hij zijn geld mee verdiende, die opdrachten, die vind ik dus saai. Dan ben ik dus veel meer een fan van Frans Hals met zijn lossere streek, die steekt er wat mij betreft met kop en schouders bovenuit. Maar ja, dat is wel vloeken in de kerk natuurlijk.”
Harry geeft een kleine rondleiding door het atelier. Van tekeningen en schilderijen die hij maakte in Japan (‘daar was ik vooral bezig met takjes tekenen’) tot en met tekeningen van naakte mannen (‘die maak ik uit mijn hoofd of ik gebruik voorbeelden van internet, van pornosites’).
“Dat laatste is niet zo heel serieus werk. Curator Joris Verdonkschot vindt ze mooi en vindt dat ik in mijn tekeningen soms een beetje doe denken aan Keith Haring. Dat herken ik wel enigszins. Ik hou niet zo van moderne kunst maar er zijn een paar uitzonderingen. Keith Haring heeft geen pretenties maar wel een mooie eigen stijl. Ook Jean-Michel Basquiat, dat was gewoon een hele goeie schilder. Dat dubbelportret dat hij maakte van zichzelf en Andy Warhol, dat is een héél geraffineerd schilderij. Wat ík er zo mooi aan vind, het is een échte schilder. Dat blauw van de achtergrond komt dan terug in die arm van Warhol. Soms moet je jezelf als schilder een schop onder je kont geven en iets geks gaan doen. Dat kon Basquiat goed. Zelf heb ik er een hekel aan om altijd hetzelfde te doen. Op een gegeven moment ben ik het zat en ga ik iets totaal anders doen. Mannelijke naakten bijvoorbeeld. Weer iets heel anders dan de landschappen die ik maak.”
Van ter Toolen legt uit hoe hij met hogesnelheidstreinen kriskras door Japan zoefde ‘als in een flipperkast’) en daar verschillende soorten landschappen vastlegde en plaatst er een aantal naast elkaar op de ezel.
“Kijk, hier zie je een waterval die ik in Japan heb gemaakt. Wat ik zo bijzonder vond – ik hou natuurlijk van landschappen, van takjes en van bloemetjes -, je weet van die tekeningen uit de 19de eeuw en je weet van die zen-tuinen en je weet van die eindeloos in vorm geknipte boompjes …. maar dat is óveral! En dat is fascinerend. Het is ook streng daar. Dat heeft soms prachtige resultaten. Ik heb daar nérgens graffiti gezien.
Want ik was op de terugweg uit Spanje ook nog even in Parijs op Monmartre en daar zijn muren, daar hebben een stel van die klojo’s álles verpest met hun graffiti. Daar heb ik zo’n godsgruwelijke hekel aan, aan graffiti. Daarbij vergeleken is Keith Haring een genie, die gebruikte wel elementen uit grafitti, maar die kon écht wat.
Overigens maakte Haring ook van die vrolijke taferelen met van die lijnen waarbij die mannelijke poppetjes elkaar afzuigen. In deze huidige preutse tijd kan dat bijna niet meer. Ik was in het Prado in Madrid en daar hing werk van Joaquín Sorolla, schilderijen waarop je geestelijken ziet op het strand in het bijzijn van allemaal naakte jongetjes. Dan denk ík als vrije geest zelfs: kán dat nog?”
Van ter Toolen pakt de iPad en laat wat voorbeelden zien van erotische foto’s die hij van het internet downloadt. “Die modellen stapelen zich daar op. Kijk, deze jongen is kennelijk niet in staat te lachen of vrolijk te kijken. Soms voorzie ik ze op de tekening dan van een bepaald decor.” Momenteel ligt een aantal schilderijen bij de lijstenmaker, maar zullen op tijd arriveren voor de solotentoonstelling in de centrale ruimte, verzekert van ter Toolen.
“Dus eerst komt mijn eigen tentoonstelling in het weekend van 28 en 29 oktober in de centrale ruimte. En daarna is hier in de centrale ruimte de Kunstlijn-tentoonstelling. Dat is de beide weekenden van de Kunstlijn, 4 en 5 november en 11 en 12 november. Joris Verdonkschot vindt mijn werk mooi dus wilde me er graag bij hebben. Daar is ook werk van collega’s te zien, onder anderen Jaap Binnema, Erica Huber, Joanne Luijmes, Els Moes, Ruud Zweypfenning. In totaal achttien Hoofdkantoor-kunstenaars. Mijn atelier is dan ook open. En bij kapper Paul Zwolinski in de Kleine Houtstraat 96 kun je tijdens de Kunstlijn ook gaan kijken naar mijn werk.”
Tentoonstelling Harry van ter Toolen in de centrale ruimte van Het Hoofdkantoor, Waarderweg 78, Waarderpolder, Haarlem. Zaterdag 28 en zondag 29 oktober 2023 van 12.00 tot 18.00 uur.
Tijdens de Kunstlijn op 4 en 5 november en 11 en 12 november tonen 18 kunstenaars hun werk in de centrale ruimte van Het Hoofdkantoor.
De sardines op turquoise hangen bij ons thuis. Ze vervelen nog steeds niet!