[sgmb id=”1″]
De kist stond midden in de aula van het uitvaartcentrum. Er werden bloemen op gelegd. De zaal stroomde steeds voller. Bij de ramen stonden degenen voor wie geen zitplaats meer beschikbaar was. Ik ging de gezichten langs. Mensen zijn mooi in hun verdriet.
Ik behoorde niet tot de inner circle van José Visser. Ik zag haar bijna nooit. Zo nu en dan in het voorbijgaan. In Schalkwijk, waar ze met een auto vol oud karton op weg was naar de papierbak. Soms spraken we elkaar kort. Altijd was het goed. Die ene middag dat we op het Mendelcollege zaten te keten in de tekenles, waarna ik de klas diende te verlaten, lag ver achter ons, evenals de doldwaze eindexamenvakantie op een camping in Lunteren waar gitaren klonken en liefdes ontstonden, tussen kratten bier en pannetjes macaroni. Vervolgens was er zo nu en dan contact.
Zomer 2015. José had speciaal haar Spaarnestroom-jurk aangetrokken, lachte ze. Op het terras van de woonboot aan het Jaagpad spraken Remco en ik met haar. Zo nu en dan bewoog een bootje langzaam over het vlakke water. We spraken over inspiratie. Aanleiding was de realisatie van de eerste urnenvijver, op begraafplaats Akendam aan de Vergierdeweg te Haarlem-Noord. Urnen in de vorm van waterlelies. Ze liet zich daarbij inspireren door het vermaarde gedicht van Frederik van Eeden. Op een aparte plek achter de woonboot toonde ze het atelierhuisje waar ze haar urnen vervaardigde. Mooi is dat er nog meer van de hand van José zal verschijnen rondom begraafplaatsen.
De aanwezigen zwegen. Door de aula klonk een geluid alsof een deur tergend langzaam, krakend open werd geduwd. Muziek zwelde aan. Er klonk een stem. ´Agnus Dei. Qui tollis peccata mundi. Dona nobis pacem´. Wonderschone muziek. Een smeekbede om vrede.
Het was benauwd in de aula. Iemand viel flauw. Dierbaren namen de microfoon ter hand. Beelden werden geschetst over hoe José was. Een bevrijdende lach klonk op het moment dat Ivo liefdevol over zijn moeder sprak. Dat ze hem als een cadeau beschouwde. Over de huizen waar ze woonden. Over hoe het servies en zelfs de meubels soms door de ruimte of het trappenhuis vlogen. Het temperament, de levenslust die bij José hoorde. Daarnaast: hoe trots ze was als hij optrad met zijn band. De wonderbaarlijke kracht waarmee ze in haar laatste dagen het Haarlemse huis bezocht waar haar zoon en zijn gezin zouden komen te wonen.
Er werd verteld over hoe familie en vrienden op de boot werden uitgenodigd, om met elkaar het leven te vieren. Dat ze haar dierbaren verordonneerde haar los te laten. Dat ze per se ´tussen zes planken´ de boot wilde verlaten, en dat dat niet vanuit een ziekenhuis mocht zijn. José had haar uitvaart met precisie uitgedacht. Van de teksten en foto´s in het boekje tot de muziek die moest klinken.
Een goede vriendin legde uit dat José haar enthousiast maakte voor het fenomeen meditatie, en dat José haar heeft leren omgaan met de dood. ,,José trapte de deur open die al door mijn vader op een kier was gezet.´´ Niet bang zijn voor wat er gaat komen. In vertrouwen naar de andere kant van de oever. Het is een kunst.
,,Ik heb altijd al het besef gehad dat de mensen die je lief hebt ineens dood kunnen gaan. Daarnaast geloof ik dat je op veel manieren gelukkig kunt zijn in je leven, wat de situatie ook is.’’ Deze woorden sprak José amper een jaar geleden. Ze wees Remco en mij op muziek van bijzondere artiesten. Zoals Antony and The Johnsons, wiens ´Hope there´s someone´ dinsdag door de aula klonk. Die stem. Die pianopartij waarmee de luisteraar aan het eind wordt uitgedaagd.
https://youtu.be/LyMGEq82uL4
Op de cover van het tekstboekje bij de uitvaart drie foto´s van José. Ze zwaait ons uit. Lachend. Met een kus.
´Dag allemaal´.
PAUL LIPS
Ontdaan ben ik na het lezen van dit bericht. Drie jaar later en ik had geen idee,… Ik heb met José samengewerkt in 1996/1997. Ze was een groot voorbeeld en inspirator voor me. Ik wens Ivo en alle andere familieleden, vrienden en dierbaren alsnog sterkte met dit enorme verlies. José was een bijzondere vrouw. Liefs, Ingeborg