In een theaterzaal aan de Korte Verspronckweg liep ik in de zomer Joris Verdonkschot bijna tegen het lijf, ware het niet dat de coronamaatregelen dit verhinderden. Hij was bezig met een project, meldde hij. Een muziek- en filmproject met Bert Vissers, bekend van de groep Bender. Of dit wellicht iets zou kunnen zijn voor Spaarnestroom. Natuurlijk, antwoordde ik. Immers, we staan altijd open voor interessante kunstuitingen. Er moest eerst nog wel een en ander worden gesleuteld, zei Verdonkschot. Maanden gingen voorbij.

Ondertussen kwam ik ook nog Bert Vissers himself tegen op straat. Hoe het met de clip stond, vroeg ik. Bert toonde zijn bekende ontwapenende lach en wist ook niet precies waarom het maar duurde en duurde, maar er zou vast wel een keer een moment komen dat er een teken van leven werd gegeven. Verzekerde hij.
dring je aan mij op
rij me in de wielen
negeer mijn jammerlied
en gedraag je niet
Met deze woorden begint ‘Kom Aan Mij Tekort‘, waarin Vissers figureert, in een verlaten stadsschouwburg. Daar zit-ie, met de voeten in een teiltje water, en een gezicht nat van… tja, waarvan eigenlijk. De suggestie wordt gewekt dat Bert piano speelt en zichzelf begeleidt… terwijl daar weer zo’n onheilspellende regel klinkt… ‘giet me in beton‘… Het doet denken aan die ene lijfwacht van een drugsbaron, die in 1985 gegoten in een vat cement werd teruggevonden in de rivier De Waal bij Herwijnen.
we zijn zo virtuoos
in het ontvluchten van de ander
ons samen zoekgeraakt
maar als misverstand volmaakt
Het menselijk tekort, het relationeel tekort. Het ‘net-niet gevoel’ dat velen zullen herkennen als ze zichzelf op de keper beschouwen. Een vogel in een kooi komt in beeld in de film. Symbool van onvrijheid. En dan ineens de lege zaal met al die verlaten stoelen van de Stadsschouwburg Haarlem.

De door Boudewijn de Groot geschonken kroonluchter brandt weliswaar, maar heeft ineens niet meer de functie zoals voorafgaand aan drukbezochte voorstellingen waarbij het licht vóór aanvang langzaam dooft en de spanning stijgt over wat er gaat komen. En daar komt de clou van het lied: ‘ik haat je, ik haat je, ik haat je zo lief‘.
Het zijn gewaagde woorden in een liedtekst, ‘ik haat je‘. Maar ze passen hier wonderwel, door de toevoeging ‘zo lief‘.
Ik denk dat een Jacquel Brel, een Ramses Shaffy of een Maarten van Roozendaal niet snel het woord ‘haat’ zouden gebruiken in een liedtekst. Zij zouden dat poëtischer verwoorden. Neem ‘Liefde van later‘ van Brel in de vertaling van Lennaert Nijgh:
Of ‘Ga weg‘, een jazzy lied van één minuut van de poëtische duivelskunstenaar Ramses Shaffy uit zijn glorieuze periode, waarin de hoofdpersoon een geliefde op afstand houdt maar toch stil verlangt:
‘Kom Aan Mij Tekort‘ is een Vissie d’Arte Production, aan het slot komen de credits keurig in beeld. Bert Vissers schreef de muziek, de tekst is geschreven door Joris Verdonkschot. Het schijnt dat Verdonkschot en Vissers werken aan een solo-EP van Vissers, die normaal gesproken optreedt met de groep Bender. Daar zijn we uiteraard zeer benieuwd naar. Voorlopig luisteren wij naar ‘Kom Aan Mij Tekort‘.
Paul Lips
Joris August Verdonkschot, the official site of Joris Verdonkschot
0 reacties