Pussy Riot. Foto: Dik Bol
Begin jaren tachtig van de vorige eeuw zaten er twee totaaldienstweigeraars gevangen in de Haarlemse Koepel, een penitentiaire inrichting met twee ingangen, aan de Harmenjansweg en Oostvest. Totaaldienstweigeraars wezen het systeem van vervangende dienstplicht af. Zij lieten zich in de jaren vaak oppakken tijdens geruchtmakende acties van ‘Onkruit’. Niet zelden werden daarbij administraties of archieven van de krijgsmacht buitgemaakt en op straat gegooid, vliegtuigen beklad of gebouwen bezet.
In Haarlem was een actieve kern van Vereniging Dienstweigeraars actief, waar ik deel van uitmaakte. De vereniging voerde actie vóór de vrede en tégen de oorlogsmachine, kernwapens en wapenwedloop. Bij De Koepel werden fakkelbijeenkomsten gehouden om de gevangen zittende totaalweigeraars te ondersteunen.
In dezelfde tijd waren er poëzie-evenementen onder de titel ‘Rauwkost’. Eén van die evenementen werd gehouden in de binnentuin van het Stadhuis aan de Haarlemse Grote Markt. Ik ging daar ook optreden, als rockdichter met elektrische gitaar en twee begeleiders op bas en slagwerk. Ik had er een mooie kreet voor bedacht: ‘Rock Against Reehorst’. Een variatie op ‘Rock Against Racism’. Reehorst was Jan Reehorst, de toenmalige Haarlemse burgemeester, die dat onrecht van die in de nor zittende dienstweigeraars zómaar in zijn stad liet gebeuren. Een versimpeling van feiten natuurlijk, want die arme PvdA-notabele was uiteraard ook maar onderdeel van ‘het systeem’.
Een flinke tijd na die poëziemiddag vernam ik ‘via via’ dat burgemeester Reehorst had laten uitzoeken of er in Haarlem een organisatie ‘Rock Against Reehorst’ bestond. Daar heb ik destijds om moeten grinniken. En ik was er stiekem nog een beetje trots op ook. Het was natuurlijk spielerei met een vette knipoog, en ik liep persoonlijk geen gevaar. De burgemeester ook niet. Een druppel op een gloeiende plaat.
Dinsdagavond stond ik vooraan bij het hoofdpodium van het Patronaat, waar Pussy Riot optrad. Althans, het was meer een theatrale gebeurtenis onder de naam ‘Riot Days’. Een dame die de klavieren en elektronica bediende, een trompettist, een danser-performer. En de dame die een vooraanstaande plaats in nam, en van wie ik nog steeds niet helemaal weet hoe je haar naam schrijft. Maria Alyokhina. Of: Maria Aljochina. Zij was één van de Pussy Riot-vrouwen die op 21 februari 2012 de Christus Verlosser-kathedraal in Moskou binnenging en daar een lied ten gehore probeerden te brengen. Of playbackten. Veertig seconden van de vastgelegde opnamen werden gebruikt in een clip en gingen de hele wereld over. Het leverde de dames twee jaar strafkamp op na een schijnproces. ‘Hooliganism’ heette de ‘misdaad’ die zij hadden begaan. Ze kwamen terecht in een kafkaëske nachtmerrie inclusief strafkamp.
Het deed me denken aan een boek van Aleksandr Solzjenitsyn dat ik nimmer las, maar waarin de verschrikkingen worden beschreven van Russische strafkampen. En ik dacht aan onze vrije westerse wereld, waar elke roeptoeter zijn mening grotendeels ongestraft kan ventileren en dagelijks kan kakelen via de sociale media.
Het beste van twee werelden kwam samen deze avond in het Patronaat, waar The Irrational Library een gloedvol voorprogramma verzorgde. Met Joshua Baumgarten als de ongekroonde stadsdichter-dominee die zijn poëzie in de microfoon spuwde, en de stadsdominee op gitaar en baritonsax. De teksten over vrijheid, politieke issues en de wens om jezelf te bevrijden van ‘mental slavery’ kwamen goed uit de verf, en sloten mooi aan bij ‘Riot Days’. Dat hadden de Patronaat programmeurs- en directie uitstekend bedacht.
De Riot Days-performance maakte grote indruk. Met grote vaart werd het publiek deelgenoot gemaakt van de hang naar vrijheid, de connectie tussen Vladimir Putin en de orthodoxe kerk, de onderdrukking van homoseksuelen en andersdenkenden. De in rollend Russisch gefulmineerde teksten schenen afkomstig te zijn uit het boek dat Alyokhina over die roerige periode heeft geschreven. Ze werden in Engelse vertaling geprojecteerd op het achterdoek, en de luide performance en stampende elektronische muziek vormden een indringend geheel. Allerlei kreten passeerden de revue, zoals ‘change the system’, ‘beauty will save the world’ en ‘freedom to political prisoners’.
Pussy Riot is meer een kunstcollectief dan een band. Ik ervaarde het geheel van de teksten als strijdbaar, met een vleugje humor en zelfrelativering. Neem uitspraken als ‘riot is always a beauty, that’s why I got interested’, ‘never give names’ of ‘destroy your simcard’, van die raadgevingen die van pas komen als het voltallige politie-apparaat en het leger je op de hielen zit. Omdat je een liedje zong in een kerk, en zo nu en dan je linker- of rechterbeen omhoog gooide.
Groot respect heb ik voor Maria Alyokhina en haar companen, die eigenlijk een uitreisverbod heeft en dus helemaal niet in het vrije westen zou mogen optreden, als het aan Putin ligt. Kunstenaars die een offer brengen voor de vrijheid. Die vragen stellen. Die ons laten nadenken over ons leven, en over de betekenis van vrijheid. Het dwingt bewondering af.
Of: om de woorden van Pussy Riot te citeren: ‘Freedom doesn’t exist unless you fight for it everyday’.
TEKST: PAUL LIPS
FOTO’S: DIK BOL
0 reacties