Na deze editie van de Kunstlijn is het voor hoofdcurator Marion Reulen mooi geweest: na vijftien jaar tomeloze inzet komt er een einde aan haar werkzaamheden. Op het hoogtepunt stoppen, is haar devies. “Het is goed als nu andere mensen het overnemen, mensen met een frisse blik.”
door Paul Lips
foto Marion Reulen: © Paul Lips
Jarenlang drukte Marion Reulen haar stempel op Kunstlijn Haarlem. Ze staat bekend als een onvermoeibare verbinder, met goede ideeën over expositieplekken en het samenbrengen van kunstenaars. “Ik heb geen enkel persoonlijk belang, dus dan kan er ook geen sprake zijn van vriendjespolitiek. Een ander voordeel is dat ik zelf geen kunstenaar ben. Ik ben in staat met de nodige afstand naar dingen te kijken.”
Ook al heeft ze al die jaren de grote lijnen vormgegeven en contacten onderhouden, daarnaast heeft Marion een uitstekend oog voor details en ‘waar op te letten’ bij het organiseren van zo’n groot evenement. Een grondhouding die soms een tikje streng kan overkomen; haar achtergrond in het onderwijs zal hier ongetwijfeld een rol hebben gespeeld. Met Joke Breemouer vormde Reulen jarenlang een spreekwoordelijke ’tandem’ die het team aanstuurde en inspireerde. Joke Breemouer nam begin dit jaar afscheid, voor Marion Reulen zit het er na het tweede Kunstlijn-weekend op. Op vrijdag 15 november is er dan nog de uitreiking van de Joke Breemouer Kunstlijn Prijs (en Kinderjury Prijs) bij Kunst Centrum Haarlem en dan is het mooi geweest. Tijd voor nieuwe vergezichten, zoals Marion zelf zegt.
Hoe ben je destijds bij de Kunstlijn betrokken geraakt?
“Ik was zes jaar lang voorzitter van De Vishal, de kunstruimte aan de Grote Markt. In die tijd was Joke Breemouer daar penningmeester, en zij was toen ook al directeur van de Kunstlijn. Dus Joke vroeg me om bij het Kunstlijn-team te komen.
Bij De Vishal raakte ik betrokken omdat ik Harm van Ee kende met wie ik in een tennisgroepje zat. Laat ik het zo zeggen: ik mepte een goede bal, haha. Zo komen die dingen dan bij elkaar. Het idee van Harm was om De Vishal te professionaliseren. Daar kreeg ik ook de kans om als curator op te treden. Ik hou van organiseren en mensen samen te brengen. Met de toenmalige wethouder van cultuur – Chris van Velzen – ben ik Kunst op Kantoor gestart. Elke maand was er een gesprek met de wethouder, de kunstenaar en ik. Het was een estafette, de kunstenaar koos de volgende kunstenaar. Ik organiseerde het geheel.
Moderne kunst heeft wel mijn voorkeur. Ook als het schuurt, zoals bij Lucian Freud of Anselm Kiefer. Zelfs als het afstotend lijkt kan kunst fascineren.”
We gaan even helemaal terug. Waar groeide je op?
“In Sint Odiliënberg, een dorpje in Limburg. Connie Palmen woonde op de ene hoekvan de straat, wij op de andere hoek. Ik ging naar de MMS in Roermond, maar wilde al snel mijn horizon verbreden. Mijn moeder stimuleerde me om op eigen benen te staan, dus ik wilde op kamers, in Nijmegen. Op de MMS had ik een docent die kunstgeschiedenis gaf. Daar raakte ik benieuwd naar. Het is zelfs voorgekomen dat als hij een afbeelding van een kunstenaar omhoog hield, dat ik dan riep: Kokoschka!’. Waar dat vandaan kwam weet ik niet, dat had ik kennelijk ergens opgepikt. Kunstgeschiedenis had ik graag willen studeren, maar ik besloot om eerst te kiezen voor het onderwijs. Zo’n vak waar je ouders wel vertrouwen in hebben. Waar je een boterham in kunt verdienen. Later ben ik ook pedagogiek gaan studeren. En nog later heb ik cursussen Moderne Kunst bij de Vrije Academie Amsterdam gevolgd.”
Ik heb begrepen dat je directeur was van De Haarlemse Montessorischool en in de Haarlemse kunstscene belandde.
“Het Montessori-onderwijs sprak me aan om dat daar meer het individu centraal staat in plaats van de groep. Het Montessori-onderwijs werkt vanuit de visie: ‘help me het zelf te doen’. Dat is me ook later bij het curatorschap goed van pas gekomen. Het persoonlijk contact vind ik erg belangrijk.
In Haarlem had je midden jaren zeventig een levendig artistiek klimaat, met de kunstopleiding Ateliers 63 enzovoort. Ik had een relatie met kunstenaar Jan Polak. Hij gaf les bij Kreater. We hadden een vriendengroepje waar bijvoorbeeld ook Eric de Nie en Fred Benjamins deel van uitmaakten. En Kees Visser, die zich bezighoudt met geometrische en conceptuele kunst. Als Jan op dinsdagavond bij Kreater klaar was met lesgeven gingen we met een groepje – de Kreater-docenten Jan Polak, Sjoerd Buisman, Mari Boeyen en ik – naar Het Augustijntje in de Kleine Houtstraat, tot in de kleine uurtjes. Een mooie tijd. Ik studeerde toen pedagogiek. Maar we gingen er ook op uit om kunst te bekijken, zoals naar de Documenta in Kassel. Bij mij sloeg de vonk over. Ik ben altijd nieuwsgierig naar kunst en kunstenaars. En als curator moet je niet bang zijn.”
Medewerkers in Team Kunstlijn zijn altijd vrijwilligers. Jij hebt er gigantisch veel tijd ingestoken, waardoor het hoofdcuratorschap is verworden tot een soort fulltime-functie. De vraag is hoe dit zich in de toekomst zal ontwikkelen. Heb je tips?
“Dat is ook het leuke van vrijwilligerswerk, dat je onderdeel uitmaakt van een team. We hebben perioden ook vreselijk met elkaar gelachen. En als het goed is ontwikkel je met elkaar nieuwe ideeën. Zoals ‘Kunst in de kamer van de Wethouder’, dat voortkwam uit ‘Kunst op Kantoor’. Dat is niet altijd even makkelijk, want je mag er geen spijker in de muur slaan. Denken in oplossingen is van belang.
Als hoofdcurator van de Kunstlijn voerde ik altijd met iedereen overleg. Ook ga ik overal langs. Een bedankje na afloop is ook belangrijk, al is het maar een klein gebaar. Het gaat bij alles om de toon. De toon maakt de muziek.
Dat je als publiek de ateliers van binnen kunt bekijken is een van de voordelen van de Kunstlijn. En als de kunstenaar dan ook zelf aanwezig is om over het werk te vertellen wordt er meer verkocht, is de praktijk. Als curator heb ik me altijd ingezet om bij de beeldende kunst ook andere disciplines te betrekken, zoals muziekuitvoeringen (bijvoorbeeld stukken van Simeon ten Holt gespeeld op vier piano’s).
Natuurlijk kun je het niet voor iedereen goed doen. Er zullen altijd kunstenaars of bezoekers zijn die met kritiek komen. Mijn stelling is: ‘kritiek is een gratis advies’.
Tijdens de opening in sociëteit Vereeniging kwam iemand binnen die zei: “Voor mij is de Kunstlijn de Koninginnedag van de herfst.” Dat is toch prachtig?”
Je hebt je al die jaren altijd hard gemaakt voor de Kinderkunstlijn…
“Ik hoorde ergens zo’n mooie stelling: ‘ieder kind is een kunstenaar maar de moeilijkheid is er een te blijven’.
Want we raken gaandeweg dat spontane vaak kwijt. Omdat ik werkzaam was in het onderwijs heb ik de organisatie van een Kinderkunstlijn altijd belangrijk gevonden. Het idee van de Kinderkunstlijn is overigens bedacht door Janneke Vens, toenmalig lid van het Kunstlijn-team. In de loop der jaren is de opzet enigszins veranderd, maar we zijn in staat gebleken er musea als het Frans Hals Museum, Teylers Museum en ABC Architectuurcentrum bij te betrekken. Dat Cora Verhoog dan een workshop voor de kinderen kon komen geven in het ABC is geweldig. Ook de organisatie van zo’n Kinderkunstlijn is arbeidsintensief. Dat vereist investeren. Blij ben ik met de Kinderjury Prijs die dit jaar voor het eerst wordt uitgereikt, waarbij kinderen hebben gestemd op hun favoriete kunstwerk in het kunstcentrum.”
Tot slot, veel Haarlemmers en regiogenoten zullen jou dankbaar zijn voor je inzet – en je in je functie gaan missen. Ook al zul je niet van het toneel verdwijnen.
“Het mooie van zo’n evenement als de Kunstlijn is dat het je helpt jouw kunstzinnige smaak te ontwikkelen. Kunst verlegt grenzen (ook binnen jezelf), traint je hersenen, leert ons dingen te begrijpen en/of te accepteren. Kijken, voelen, verbazen, genieten, verwonderen.
De kracht van kunst is dat het veel meer kan betekenen dan wat de maker heeft bedacht. En dat het voor iedereen persoonlijk iets anders kan betekenen. Je omringen met kunst maakt je gelukkiger. Je krijgt er een goed humeur van. Als ik daar die vijftien jaar als hoofdcurator aan heb kunnen bijdragen dan is het wat mij betreft gelukt.”
Dank Marion voor jouw inzet bij een prachtig evenement, De Kunstlijn Haarlem. Ik vond het bijzonder om jou te leren kennen.