Bovenstaande foto: Peter Bruyn (foto pl)
Een zanger die grote successen kende, maar ook door diepe dalen ging. Haarlemmer Oscar Benton leidde een kleurrijk leven met de blues als vertrekpunt. ‘De zeven levens van Oscar Benton‘ is de titel van het boek dat dinsdag 23 februari officieel verschijnt. Een boek dat fascineert, van begin tot eind. Schrijver/journalist Peter Bruyn tekende het op. Ondertitel: ‘71 jaar blues en 1 evergreen‘, hetgeen duidt op die ene monsterhit waarmee Benton tot over vele grenzen faam verwierf: ‘Bensonhurst Blues‘. Tussen de bedrijven door (materialen aanleveren voor een etalage bij boekhandel Athenaeum, boeken bezorgen op de fiets) heeft Peter Bruyn tijd voor een gesprek op anderhalve meter.
door Paul Lips
,,Is het je opgevallen?”, zegt Bruyn terwijl hij wijst op de typografie van de kleurrijke letters ‘Oscar Benton‘ op het omslag van het boek, die afgeleid is van het letterontwerp van de eerste elpee ‘Feel So Good‘ uit 1968. Op de albumhoes staan de heren keurig in overhemd, stropdas en colbert of giletje, als tegenhanger van de spijkerbroeken-en-wollen-truien-mannen van Cuby & The Blizzards uit Grolloo. Het omslag van het boek toont Benton in actie, met zonnebril en hoed, de linkerwijsvinger opgestoken om zijn zang extra kracht bij te zetten, een foto van Geert Eldik-Van Heuckelum. ‘Tegelijk is dit niet alleen het verhaal van blueszanger Oscar Benton, maar evenzeer dat van de genadeloze showbizz’, vermeldt de achterflap. Het verhaal ‘van de honger naar de roem en vooral de totale overgave daaraan’.
Grote vraag is of een artiest als Oscar Benton anno 2021 nog kan rekenen op veel belangstelling. Het boek van Peter Bruyn én de film die dinsdagavond 23 februari op Ned2 te zien is (van documentairemakers Roel en Mees van Dalen) zullen zorgen voor hernieuwde interesse. Maar:
,,De laatste keer dat Oscar Benton in het nieuws was, was veertig jaar geleden, in 1981. Het moment dat-ie echt een muzikaal nieuwtje had, zijn hitsingle ‘Bensonhurst Blues‘. Dus iedereen onder de 55 jaar kan zich Benton niet herinneren. Daarna is Benton in de jaren tachtig en negentig weer met die bluesband aan de slag gegaan. Hij speelde weliswaar overal in de provincie, maar echt in dat bluescircuit. De bluescafé’s, van Goes tot Delfzijl.”
Bruyn schuift een zelfgebrand cd’tje over tafel met live-opnamen uit 1972. Een bootleg. Zes nummers, waarvan sommige ontaarden in een heuse ‘jam’ en waarbij het nummer ‘How Many More Years‘ (oorspronkelijk van Howlin’ Wolf) maar liefst veertig minuut drieënvijftig duurt. De broers Guus en Johnny Laporte maken op dat moment deel uit van The Oscar Benton Blues Band.
,,Muzikanten die in kroegen spelen houden niet zo van repeteren, vandaar die ellenlange live-jams. Maar Benton kwam verder niet in het nieuws, ook niet in muziektijdschriften als Oor, op een enkele recensie na. Hij was compleet uit beeld. Daarna kwam dat ongeluk en zijn come-back. Dus vooral oudere muziekfreaks weten nog wie Oscar Benton is. Daarnaast heeft Benton al die jaren niet echt een serieus management gehad. Om bijvoorbeeld platen opnieuw uit te brengen, daar moet je heel erg achteraan zitten. Dat is bij Barrelhouse – de band die is voortgekomen uit de Oscar Benton Blues Band – overigens wel gelukt, met een prachtige box. Bij andere artiesten zie je dat hun carrière gestaag doorkabbelt, en dat ontstaat er vanzelf hernieuwde interesse. Maar Benton had tot 2010 jarenlang niet eens een website. Inmiddels is zijn naam weer vindbaar. Maar vanaf ’95 ging het jarenlang bergafwaarts, mede door zijn alcoholgebruik.”
Plannen voor een nieuwe toernee in het voorjaar van 2021 met de bluesband verdwenen als sneeuw voor de zon toen Benton op 8 november jongstleden op 71-jarige leeftijd overleed. Op dat moment was Bruyn al volop aan het schrijven en waren ook de documentairemakers in de weer geweest. ‘Maar die documentaire gaat voornamelijk over het fenomeen mantelzorg’, weet Bruyn, die Benton jarenlang volgde, en tijdens de laatste levensperiode bijna wekelijks op bezoek ging bij de zanger, die als Ferdinand van Eis op 3 februari 1949 geboren wordt aan de Rijksstraatweg in Haarlem-Noord. Pal tegenover de Zevensmartenkerk, zoals die destijds in de volksmond heette. Enig kind, zwaar verwend. ‘Het hele gezin draaide om hem’, zegt gitarist Guus Laporte in het boek. Op jonge leeftijd – als hij als gymnasiast op het Lorentzlyceum zit – wordt Ferdinand al ‘Oscar’ en raakt hij in de ban van bluesmuziek, die op dat moment spaarzaam beschikbaar is. Oscar leent links en rechts platen en bezit er zelf twee: één elpee van harmonicaspeler en zanger Sonny Boy Williamson, en ‘Muddy Waters at Newport 1960′. Peter Bruyn zegt zelf niet echt een blueskenner te zijn, maar zag als popjournalist menige act voorbijkomen. Zo zag hij hoe bluesmuziek opschoof richting pop/rock via Jeff Healey en Robert Cray, en later hoe een herwaardering ontstond voor oude helden als R.L. Burnside en T-Model Ford.
Peter Bruyn: ,,Het is interessant hoe Benton’s voorkeur in die eerste vier jaar opschuift van Muddy Waters richting Howlin’ Wolf. Ik vind dat knap, omdat er in die tijd geen internet was. Dus je moest het doen met weinig platen en weinig informatie. En die andere jongens in de band, zoals drummer Herman Souverein, kenden dat soort platen ook allemaal.”
Bruyn is nog steeds enthousiast over de debuutplaat van de Oscar Benton Blues Band uit ’68, die in periode daarvóór tweede wordt tijdens het Loosdrecht Jazz Concours en daar (mede omdat het geen jazz is wat de groep brengt) de tweede prijs bemachtigt. ,,Als je die plaat nu beluistert dan is-ie eigenlijk best wel goed en apart. Een duidelijke eigen stijl. Het is nog vóór de broers Laporte er bij kwamen. Benton zelf was op dat moment de enige gitarist in de band. Die dus op een afwijkende manier musiceerde omdat hij daarvóór vioolles had gehad.”
Pianist Han van Dam opereert onder de artiestennaam ‘Barrelhouse Bailey‘, bassist Peter van Kouteren luistert naar het pseudoniem ‘H.J.B. Hawkins‘ en drummer Herman Souverein wordt omgedoopt tot ‘Lonesome Tanny Lant‘. Benton wordt gewaardeerd om zijn schuurpapieren stem, maar ook om zijn rauwe gitaarspel. Naast veel eigen nummer staan er ook covers van Big Bill Broonzy, Alexis Korner en Peter Green (Fleetwood Mac) op ‘Feel So Good‘, die eind februari 1969 daadwerkelijk in de winkels ligt, maar twee weken eerder officieel is gepresenteerd in de Haarlemse Jazz Club.
In geuren en kleuren beschrijft Peter Bruyn hoe Benton vervolgens ‘op een rare manier’ van richting veranderde, zoals het duet ‘All I Ever Need Is You‘ dat hij opnam met zangeres Monica en dat we vandaag de dag het beste kennen in de versie van André Hazes: ‘Ik meen ’t‘. ,,De drijvende kracht was immers dat hij beroémd wilde worden”, weet Bruyn. ,,Dus hij nam solo ook ‘If you go away‘ op, de Engelstalige versie van ‘Ne me quitte pas‘. Maar als-ie wat consequenter was geweest dan was-ie een ‘grand old man’ geworden, met een stevig blues-oeuvre.
Telefoon. Johnny Laporte aan de lijn, de man die in 2016 nog – stukje bij beetje – een compleet album met de bluesveteraan opnam onder de titel ‘I Am Back’. Problemen met de levering van de fysieke boeken. Alles is zorgvuldig uitgekiend, maar de uitlevering zal niet op tijd gaan komen om de eerste bestellingen per post te kunnen verzenden en op de fiets te kunnen gaan bezorgen. Dat zal pas na het weekeinde kunnen. De hersens van Peter Bruyn kraken en zoeken naar oplossingen. De boeken díe er al zijn, worden verzonden en bezorgd, de rest zal maandag en dinsdag de deur uit gaan. Ondertussen wordt een etalage bij Athenaeum Boeken aan de Gedempte Oude Gracht ingericht met authentiek materiaal. Het zijn de ongemakken die komen kijken bij de huidige pandemie, waardoor een fysieke boekpresentatie niet mogelijk blijkt. Zelfs de bescheiden ‘buzz’ rond Benton blijkt er een van vallen en opstaan, zoals ’s mans carrière kenmerkt, tot en met ‘de val’ in 2005 aan toe, waarna Benton een periode zweefde tussen leven en dood en vervolgens de geest weer kreeg.
Een aspect dat in het boek met enige ironie wordt beschreven zijn de zogeheten ‘eigen waarheden’ van Oscar Benton. Op het San Remo-festival in Italië waar Benton optreedt zijn volgens eigen zeggen ’tienduizenden mensen’ aanwezig. Een youtube-filmpje bewijst anders, een soort openluchttheater Caprera-concert. De single ‘Bensonhurst Blues‘ is volgens Benton zelf een ‘groot succes’ in Amerika (‘miljoenen verkochte platen’), terwijl de plaat daar nimmer is uitgebracht. En graag verhaalt de met zichzelf vergulde Benton over zijn bankrekeningen in Zwitserland en Luxemburg, waar hij de inkomsten van zijn hitsucces veilig heeft gestald. ,,Die bankrekeningen hebben nooit bestaan”, aldus Bruyn met een big smile. ,,Maar jij weet ook: als je een verhaal op verjaardagen een aantal keren hebt verteld dan bestaat de kans dat het telkens iets verandert, maar dat je het ook een beetje aandikt. Zo is het meer bij Oscar Benton. Hij had zijn eigen waarheden. Net als dat idee dat hij een afstammeling was van Jan Constantijn Nicolaas van Eijs, behorend tot de erewacht van keizer Napoleon Bonaparte. Geen enkel bewijs toont dat aan. Maar het verschaft jou als schrijver wel werk. Want jij mag vervolgens uitpluizen hoe het werkelijk zit.”
Het wordt allemaal prachtig beschreven in de inleiding van het boek, dat uitmunt in een gedegen journalistieke aanpak die ruim tweehonderd pagina’s voort zal duren, voor wie de moeite neemt het geschrift te lezen. In geuren en kleuren gaat het vervolgens ook over vrouwen, grote hoeveelheden alcohol, het lustoord Kasteel Meerwijk in Brabant voor ‘erotische uitspattingen in de privésfeer’ en de enorme drive van de hoofdpersoon die op zijn weg naar de top en het sterrendom niet zelden – zonder gewetenswroeging – afscheid neemt van collega-muzikanten, familie of vrienden. Zeven levens, 71 jaar blues en 1 evergreen. Dat verhaal van die evergreen is natuurlijk al ontelbare malen verteld.
De Franse acteur Alain Delon regisseert in 1981 de film ‘Pour la peau d’un flic‘, over een politieman die als privédetective verstrikt raakt in een web van corruptie en bedrog. Negen keer komt er als soundtrack een fragment van het lied ‘Bensonhurst Blues‘ voorbij, dat uiteindelijk een nummer één-hit in Frankrijk wordt en waarmee Benton volop in de belangstelling komt te staan.
‘Bensonhurst Blues‘ is een cover van een nummer uit begin jaren zeventig van Newyorker Artie Kaplan. ‘Het gaat over iemand die plotseling fortuin heeft gemaakt, maar daardoor wel het contact heeft verloren met waar hij vandaan komt’, legt Kaplan uit. ‘Bensonhurst‘ is een wijk in Brooklyn, NY. Benton beschouwt het als een helder verhaal: ,,Die man is rijk geworden in de drugshandel en woont nu in Beverly Hills in Californië.” Met het kenmerkende ‘voei voei voei voei‘ maakt Benton er zijn eigen, schuurpapieren beleving van. Zoals ook van zijn bewering dat hij in die periode (begin jaren tachtig) een appartement in Parijs bezit, aan de Avenue Koch, een van de duurste straten van het zestiende arrondissement, vlakbij de Arc de Triomphe. Benton waant zich een superster en zal dat nog geruime tijd volhouden. Hij klimt telkens opnieuw uit het dal en weet – mede door de inzet van zijn kundige medemusici – nog jarenlang te proeven van successen op het podium. Of, zoals Herman Souverein het aan het eind van het boek verwoordt: ,,Niet opgeven. Nooit. We gaan door! Dat was Oscar.”
Oscar Benton ‘I’m Back’, documentaire, dinsdag 23 februari 22.40 u. op Ned2
Oscar Benton – I’m Back – 2Doc.nl
Peter Bruyn, ‘De zeven levens van Oscar Benton, 71 jaar blues en 1 evergreen’, (euro 18,50) verschijnt bij uitgeverij In de Knipscheer ISBN 978-94-93214-13-2
Vormgeving: Eddie Aarts, Fonts + Files visuele communicatie
0 reacties