Wat al lezend opvalt in het boek ‘Troubadour, De Waag in Haarlem als muziekpodium’ van Peter Bruyn is de gedegen research die hij deed naar personen, feiten en waargebeurde of gefantaseerde verhalen. Daarnaast levert het minstens een dozijn aan interessante namen van folkartiesten of aan de folk verwante troubadours op. Mij persoonlijk boeit het geheel van de eerste tot de laatste regel.
door Paul Lips
Neem zangeres/gitariste Anna Coogan, die naast de Fries ZEA (artiestennaam van Arnold de Boer) de boekpresentatie van dinsdag 26 april opluisterde met een gloedvol optreden en de sympathie won van aanwezigen die niét tot de vaste kern van ‘Waaghalzen’ behoorden. De vaste bezoekers kenden haar al, omdat Anna zich ‘de vaakst terugkerende optredende artiest in De Waag’ mag noemen. Gelukkig was er op dat moment niemand die een cappuccino bestelde (KGGGGGGGGG!!!) of glazen begon op te halen dwars door de muziek heen. De Waag had even dat magische sfeertje waar het pand om bekend staat. Er was zelfs een ‘meezingmomentje’ tijdens Anna’s lied ‘Dreaming My Life Away‘.
De boekpresentatie was uitgesmeerd over maar liefst twee avonden, maandag en dinsdag. Maandagavond voor de échte VIP-s en degenen die in het boek aan bod komen, de dinsdagavond voor de rest van de garnituur, waaronder ondergetekende. Beide avonden zat de tent nokvol. Met een zwierige performance praatte spreekstalmeester Marius Bruijn (de zoon ván, let op de lange ij) de programmaonderdelen aan elkaar. Waarbij van de auteur werd verwacht dat hij in één zin uitweidde over de rijke muzikale historie van het monument, die ooit begon met de roemruchte Cobi Schreijer. Een onmogelijke klus, Peter Bruyn kennende. Toch lukte het de auteur om het geheel binnen de perken te houden.
De naam is gevallen. Cobi, die het omslag van het boek siert in gezelschap van… Art Garfunkel en Paul Simon, de later wereldberoemde Amerikanen die in de taveerne, troubadours- of folkclub hebben opgetreden. De op 25 april 1922 geboren Cobi Schreijer komt uit een rood nest waar ruimte is voor muziek. Vader speelt accordeon en dochter Cobi raakt al snel geïnteresseerd in koorzang en Nederlandse volksliedjes. Vooral die laatste interesse weet ze uit te bouwen tot een carrière als artieste die – gehuld in historisch kostuum – van hot naar her door het land reist en optreedt in cafés, restaurants en bij cultuurpodia. Als in 1962 een samenwerking kan worden aangegaan met de gemeente Haarlem is dat het begin van De Waag als plek waar mooie dingen gebeuren. Eerst nog met ‘gitaarmuziek en minneliederen vol molenaars, herderinnetjes en jagertjes die geen al te diepe zielenroerselen kennen’, later zullen ontelbare artiesten waaronder Pete Seeger, Joan Baez, Alex Campbell, Tom Paxton en lokale helden als Boudewijn de Groot en Paul Marselje het podium betreden. En natuurlijk die dekselse Simon & Garfunkel, over wie heel veel verhalen gaan. De huidige uitbater Stefan de Haan krijgt tot op de dag van vandaag bezoekers binnen die beweren bij een van die legendarische optredens in 1966 aanwezig geweest te zijn. Met precisie haalt Bruyn de tijdlijn van destijds terug en ontdekt zelfs dat Paul en Art toen niét bij Cobi thuis in de Anslijnstraat bleven slapen maar per taxi koers zetten richting het Amstel Hotel. Een jaar eerder overigens – in 1965 – trad Paul Simon solo op in De Waag en was hij wél te gast in de Anslijnstraat.
Herinneringen zijn vaak niet betrouwbaar, zoals Bruyn constateert. “De kracht van een boek is niet het onderwerp zelf, maar de context van het onderwerp”, stelt hij tijdens de boekpresentatie vast. In een aan Simon & Garfunkel gewijd krantenartikel van 2015 (bijna vijftig jaar na dato) schijnt iemand te beweren dat ook ‘Bridge Over Troubled Water‘ te horen is geweest. Fijntjes stelt Bruyn vast dat dat bewuste lied pas drie jaar later geschreven zou worden. Hoe dan ook, er wordt in elk geval aandachtig geluisterd, al dan niet met een versnapering in de vorm van een kruikje wijn en een kaasplankje, zoals Cobi en haar team ze pleegt te serveren. Als er gespeeld wordt is de bar gesloten, en wie door de muziek heen ouwehoert kan rekenen op een vinnige blik of vermaning van de gastvrouw.

Cobi Schreijer en Ronnie Potsdammer in De Waag (foto Noord-Hollands Archief / Fotoburo De Boer)
Met de kennis van nu is het fascinerend hoe Cobi Schreijer zo’n zeven jaar lang (tijdens de roemruchte ‘sixties’, een snelkookpan) een Troubadour-club in stand weet te houden, hoewel ze in de latere jaren tegen rode cijfers aankijkt. Daarnaast worden zij en haar geliefde folkmuziek min of meer door de tijd ingehaald vanwege de opkomst van de beatmuziek met The Beatles en The Stones als vaandeldragers. Boudewijn de Groot voelt in dat opzicht de tijdgeest goed aan door – na eerste wapenfeiten op akoestische gitaar – al snel platen te gaan maken waarop gebruik wordt gemaakt van zowel elektrische gitaren als orkestrale arrangementen. Hetgeen wonderschone resultaten oplevert, zoals het magistrale album ‘Voor De Overlevenden‘ uit 1966. Tekstdichter Lennaert Nijgh is vaker dan De Groot aanwezig tijdens de Waag-avonden en leert daar zijn toekomstige echtgenote Astrid de Backer kennen. Hij levert zelfs teksten aan Cobi Schreijer als tegenprestatie voor onbetaalde drankrekeningen, waar ook weer een saillante anekdote aan vastkleeft. Maar dat staat allemaal in het boek.
De Waag geniet in die jaren zestig landelijke bekendheid, niet in de laatste plaats door de contacten van Cobi Schreijer bij de landelijke radio en televisie. Binnen de massieve muren worden met regelmaat televisiecamera’s opgesteld of radio-opnamen gemaakt. De artiesten die er aan meewerken krijgen er voor betaald en kunnen daarmee het honorarium van de Waag-optredens aanvullen. Interessant zijn de wetenswaardigheden die Peter Bruyn beschrijft over Pete Seeger, een van de centrale figuren van de folkbeweging met duidelijke ideeën over wat je met het genre kunt bereiken: het ‘andere’ Amerika bezingen, juist niet de ‘Coca-Cola kant’. Seeger heeft van Woody Guthrie geleerd dat je nooit een goede folkzanger wordt met alleen oude liedjes. ‘Je moet er nieuwe bijmaken of vinden, en die moeten uitdrukken wat er in de mensen omgaat’. Bruyn wijdt in het boek nog wat langer uit over het fenomeen folkmuziek en hoe die muziek verwant is aan burgerrechten en maatschappelijke misstanden. En over degenen die niét optraden in De Waag (en de vermoedelijke reden): Bob Dylan, Phil Ochs, Al Stewart (waarschijnlijk niet, maar wie het weet mag het zeggen), Armand.
Het mooie van zo’n boek is dat als je daar gevoelig voor bent, je wordt uitgenodigd om thuis muziek te draaien van artiesten die worden genoemd. Alex Campbell, Tom Paxton, de groep Planxity (‘innemende’ muzikanten) en nog een scala aan figuren die Schreijer wist binnen te halen. Zelfs haar eigen liedjes – of vertolkingen van klassiekers – vallen niet tegen. Ook al is Cobi volgens de talloze verhalen een rechtlijnige dame, streng in de (feministische) leer die een lied als ‘Ik doe wat ik doe‘ gezongen door Astrid Nijgh absoluut niet weet te waarderen. En het is geen geheim dat als Schreijer zélf met haar gitaar het Waagpodium beklimt menige aanwezige even naar buiten gaat om aan het Spaarne te gaan roken. Cobi gaat om kort te gaan niet met haar tijd mee, een euvel waar sommige besnorde heren van een zekere leeftijd vandaag de dag eveneens last van hebben.

Anna Coogan tijdens de boekpresentatie (foto pl)
Natuurlijk gebeurt er in de historie van De Waag van alles: Cobi vertrekt eind jaren zestig, nieuwe uitbaters komen en gaan, Cobi keert terug in de jaren zeventig, nieuwe uitbater komt, er komt ruimte voor literaire activiteiten, een muziekloze periode breekt aan, en tijdens een min of meer ‘ruige’ periode schijnt er zelfs een striptease te zijn uitgevoerd door enkele Waag-dames. Kom daar nu nog eens om. Het zou ongetwijfeld leiden tot de oprichting van de Werkgroep Verontruste Waagbezoekers, zoals die midden jaren zeventig al eens is ontstaan en later weer wordt opgeheven. Zo’n werkgroep zou trouwens vandaag de dag ook niet misstaan, maar dit terzijde.
Vandaag de dag wordt De Waag nog steeds gebruikt als muziekpodium, met de vermaarde programmeur Sjef Huurdeman aan het artistieke roer. Het is niet enkel folkmuziek wat de klok slaat. Een ruim assortiment aan singer-songwriters trekt voorbij, maar ook ensembles. De dichters zijn er definitief uitgebonjourd, alsook het hilarische Staldeurenfestival op kerstavond. Ook die recente ontwikkelingen komen ruimschoots aan bod. Maar wat bij de lezer blijft hangen is vooral de naam van Cobi Schreijer. Want De Waag in Haarlem als muziekpodium blijft toch vooral ‘De Waag van Cobi’.
‘Troubadour, De Waag in Haarlem als muziekpodium’ door Peter Bruyn. Uitgeverij Loutje, 22,50 – ISBN 9789491936364
Een heel goed geschreven verhaal over het boek en een sfeervolle video van de presentatie. Ik was er namelijk zelf bij.
Wat een fijn verhaal. Dank.
Je kan toch een lekker stukje tikken, Paul. Ga zo door!
Een fraai stukje Haarlemse geschiedschrijving, ook dit artikel van Paul Lips!
Geweldig dit! Wanneer verschijnt er een boek met al deze mooie Spaarnestroom-artikelen?
Ik heb de heropening van muziek café de Waag rond 2001 gefotografeerd en er een fotoboekje van gemaakt.
Er waren toen veel oude artiesten aanwezig waaronder Cobi Schrijer.
Nu ben ik mijn negatieven archief aan het ordenen maar kan geen datum vinden van de heropening. In mijn herinnering werd het café toentertijd gerund door de uitbater van het café in de vijfhoek.
Kunt u me vertellen wanneer die heropening precies was?
De precieze datum weet ik niet meer, wij waren daar ook aanwezig. Cobi is de oma van mijn man. Heeft u die foto’s digitaal of analoog? Zou ze wel graag willen zien.
Beste Irene,
Ik hoop dat ik begrijp wat u bedoelt. Het lijkt mij goed als u contact opneemt met de makers van het boek.
E-mailadres: info@uitgeverij-loutje.nl. Of bel: 023 – 53 410 37.
Vriendelijke groet,
De redactie