Het regende aan het begin van de middag, die zaterdag 16 september 1972 tijdens het ‘free concert’ dat gehouden werd in het Noordersportpark. Vier acts – Dagmar, John the Revelator, Focus en Vinegar Joe – traden op. Rond een uur of vier – tijdens het optreden van het Britse Vinegar Joe – scheen een waterig zonnetje over het veld. Maar wat gebeurde er nog meer die dag, en de weken voorafgaand aan het evenement? En waarom onderbrak gitarist Jan Akkerman zijn muzikale performance tijdens het nummer ‘Hocus Pocus’?
door Paul Lips (met dank aan John Oomkes en Frans Verpoorten)
Het enige grote gratis toegankelijke popfestival in Haarlem-Noord was op zaterdag 16 september 1972 op de grote speelweide van het Noordersportpark. Met de bands Dagmar, John the Revelator, Focus en Vinegar Joe. Dat ‘free concert’ stond in het teken van het Cultureel Jongeren Paspoort (CJP), een kortingskaart ter bevordering van de interesse in kunst & cultuur. Er schijnen zo’n tienduizend belangstellenden op af gekomen te zijn. Vele jaren later – in 1986 – zou Bevrijdingspop van Ilco van der Linde eenmalig neerstrijken in het stadion van HFC Haarlem aan de Jan Gijzenkade, maar die switch van het centrum richting Noord (inclusief een bescheiden toegangsprijs) bleek geen succes, ondanks artiesten als De Dijk, Nits, Raymond van het Groenewoud en Billy Bragg. Qua popmuziek kun je tegenwoordig jaarlijks terecht bij het gratis festival Zomer in de Zaanen in het Zaanenpark, maar dat is veel kleinschaliger van opzet.
_____________________________________
Ik was veertien jaar en moest voetballen die zaterdagmiddag met de C-junioren van de toenmalige voetbalclub Renova op het Van der Aartsportpark. Ik herinner me dat ik eerst rond twaalf uur vanaf Delftlaan 555 naar het Noordersportpark fietste (waarschijnlijk met m’n sporttas achterop), waar ik vooral onder de indruk raakte van het volume van het geluid, tijdens het eerste optreden van de Santpoortse formatie Dagmar. Het was mijn eerste ervaring met het fenomeen ‘popfestival’. Vervolgens fietste ik naar het Van der Aartsportpark, speelde de wedstrijd mee (tegen welke tegenstander en wat de uitslag was herinner ik me niet meer) en keerde daarna weer terug naar het Noordersportpark. Daar was Focus bezig aan de laatste nummers van hun optreden. Ook een gedeelte van de Britse formatie Vinegar Joe maakte ik mee, maar toen de ‘Hell’s Angels Santpoort’ zich steeds nadrukkelijker begonnen te roeren hield ik het voor gezien.
Maurice Moison (66) was er bij die dag in 1972. “Ik woonde vlakbij, in de P.C. Boutensstraat. Dus ik ging naar het Noordersportpark. Toen de eerste band aantrad was het nog heel erg rustig, herinner ik me. Later, bij John the Revelator werd het wat drukker. Maar het regende een tijd lang. Pas later werd het nog een beetje zonnig en heel druk, dat was aan het eind van de middag toen Vinegar Joe ging spelen. Maar toen kwamen ook de Hell’s Angels. De sfeer veranderde.”
Ook Haarlemmer en toenmalig Mendelier Theo Molenaar ging naar de speelweide. “Ik ben van 1957, dus ik was vijftien toen. Die middag was mijn eerste openluchtconcert. Eerder dat jaar had ik The Who gezien in de oude Rai, met in het voorprogramma Golden Earring. Dat had al behoorlijk veel indruk op me gemaakt. Wat ik me vooral herinner van het Haarlem Popfestival was dat het in het begin vooral druilerig weer was. En er was vrij veel ruimte om te staan en te zitten. De eerste band kan ik me niet meer herinneren, John the Revelator wel. En Focus natuurlijk, dat kende ik van de hit ‘Sylvia‘. Het Focus-optreden kenmerkte zich door dat eindeloze gejodel van Thijs van Leer.
Van de afsluiter Vinegar Joe had ik nog nooit gehoord. Later hoor je dan dat de zangeres Elkie Brooks was. En dat een van de zingende gitaristen Robert Palmer geweest bleek te zijn. Ik vond het vooral een hechte formatie. Het zat een beetje overal tussenin, tussen rock en funk. Ik stond een eind van het podium af, dus ik herinner me vooral de riante haardos van de zangeres, en het gezwaai met die haren. De sfeer bleef relaxed, ook toen bij de laatste act Vinegar Joe de Hell’s Angels het terrein op kwamen rijden. Een leuk ‘open’ evenement. Heel anders dan tegenwoordig, zoals met die hekken bij Bevrijdingspop of het fouilleren bij Haarlem Jazz & More. Als je alleen al die lijst met regels ziet, pffff.”
__________________________________________________
Frank van der Schaar (1959) omschrijft zichzelf in die dagen als een ‘lange, magere puber’. “Ik was dertien jaar denk ik. Ik ging vanuit Amsterdam met mijn oudere zus, die was een jaar of zestien, zeventien. Zij was verliefd op Thijs van Leer, dus we gingen voor Focus. Jan Akkerman was toen ook al een grote held.
Er waren trouwens nog een paar anderen bij. Een vriendje van mijn zus had een cassetterecorder en speelde daar muziek van Focus op af. We gingen met tram, trein en bus. Waarschijnlijk buslijn 2 richting Haarlem-Noord.
Wij woonden destijds in de Concertgebouwbuurt, en kwamen zo nu en dan wel in het Vondelpark waar gratis optredens te zien waren. Dus dat was al enigszins vertrouwd. Ik was al een beetje streetwise. En mijn oma woonde in Haarlem-Noord, waar we regelmatig kwamen. Orionweg 121. De broers Hans en Coen Alta waren familie van ons (neefjes van mijn moeder), zij woonden naast mijn oma op nummer 119. Zij zaten in The Jokers, de groep die later Ekseption werd. Hans heeft daarna nog in Ekseption gespeeld. Regelmatig zagen we op de Orionweg we het busje van Ekseption voorrijden om Hans op te halen voor een optreden. Dat vonden we natuurlijk fantastisch.
Van het popfestival en het optreden van Focus herinner ik me vooral een nogal geïrriteerde Jan Akkerman. Hij kwam norsig over. Waarschijnlijk was er toen al strijd tussen hem en Thijs van Leer. Dat waren hele uiteenlopende ego’s natuurlijk.”
Willemien Spook (1955) woonde destijds in de Bomenbuurt. Willemien bezocht het festival met vriendin Trees Doeve. Veel herinnert Willemien zich niet meer. “Ik weet alleen nog dat ik het met terugwerkende kracht geweldig vond dat ik Robert Palmer had gezien, waar ik later fan van werd. Dat wist ik op dat moment nog niet, want hij speelde in Vinegar Joe en had daarin geen hoofdrol. Verder herinner ik me vooral de druilerige regen en de parapluutjes. En ja: Focus live ‘House of the King‘ en ‘Sylvia‘ horen spelen was natuurlijk onvergetelijk!!!”
Fons Stam (1958) woonde destijds in de Bomenbuurt. “Ik ging er met mijn zus Margreet heen. Pas later in de middag, tegen vieren denk ik. We kwamen aan en hoorden nog net de laatste noten van het optreden van Focus. Misschien hebben we nog een heel klein stukje gejodel gehoord. Daarna gingen ze de spullen opruimen. Dat hadden we dus mooi gemist, spijtig. Daarna kwam dus Vinegar Joe, met Elkie Brooks en Robert Palmer. Maar jôh, dat wist ik toen helemaal niet. Ik vond de sfeer op het festival gewoon gezellig. En het optreden van Vinegar Joe was energiek. Ik was geïnteresseerd in muziek, dus ik vond toen nog alles mooi, haha.”
R. Danny Lodder (1957) woonde destijds in het Rozenprieel: “Ik kwam terug van een voetbalwedstrijd op het Van der Aartsportpark (ruim gewonnen trouwens, ik speelde in de C1-junioren van SV Cronjé) en besloot te gaan kijken, de toegang was tenslotte gratis. Heb het hele optreden van Focus en ook het optreden van Vinegar Joe gezien. Bij Focus was er tegen het einde van hun optreden inderdaad een bijzonder moment.”
De Haarlemse fotograaf Frans Verpoorten (73) die destijds de foto’s van Focus (en Elkie Brooks) maakte die dit artikel sieren – herinnert zich niet zo heel veel meer van die dag. “Ik denk dat we met de bus naar Noord zijn gegaan. Met een vriendengroepje. Ik herinner me dat er lange breaks waren tussen de optredende acts. Verder was het in mijn beleving een beetje een kale zooi daar. Er zal misschien een frietkraampje hebben gestaan, maar veel was er niet. Ja, er werd inderdaad flink geblowd op het veld. Maar dat deed iedereen in die tijd. Toen de Hell’s Angels met hun motoren het terrein opkwamen sloeg de sfeer een beetje om. Het werd grimmiger. Gelukkig is er verder niets vervelends gebeurd. Het was toen trouwens behoorlijk druk, want de zon was inmiddels doorgebroken.”
__________________________________________________
Hoe dat ‘Haarlem Popfestival’ er kwam weten de mannen van het eerste uur nog al te goed. Fer Abrahams en Jan Reijnders stonden aan de wieg van het vooralsnog eerste grote gratis toegankelijke popevenement.
Op het Fer Abrahams schreef vorig jaar op zijn Facebookpagina: “In de lente van 1972 ontmoeten Jan Reijnders en ik elkaar in de alternatieve jongerensoos Electric Centre in Haarlem voor het eerst. Binnen een half uur besloten we een popfestival te organiseren. Met support van de afdeling Culturele Zaken van de gemeente kregen we een zaterdagmiddag met vier bands voor mekaar. Daar hoort een programmablad bij en dus benaderde ik Barend Toet van het nieuwe Muziekkrant OOR. Ik schreef wat informerende stukjes en regelde een zooi advertenties van lokale muziekwinkels ter financiering van die uitgave. Barend had nog verhalen over de optredende artiesten liggen. Zijn eerste festivalkrant was een feit!
Focus, Vinegar Joe (met Elkie Brooks en Robert Palmer), lokale trots John the Revelator en nieuw talent Dagmar; het evenement was een succes volgens het Haarlems Dagblad.”
______________________________________________________
Het verhaal van Fer Abrahams en Jan Reijnders
Gezeten op het terras van café De Roemer hebben Fer Abrahams en Jan Reijnders een uurtje de tijd om een en ander toe te lichten. Fer: “Ik ging naar Electric Centre aan de Bakenessergracht omdat ik had gehoord dat dat dreigde te sluiten. Ik raakte die avond in gesprek met een roodharige Z-verpleegkundige, die op De Hartekamp bleek te werken. Dat was Jan Reijnders. Binnen een half uur hadden we een idee voor een Haarlems popfestival bedacht. The Who naar Haarlem halen, dat leek ons fantastisch.”
Jan: “Er ging een tsunami van festivals door Europa toen. Je kon wel spreken van een festivalkoorts. We hadden in Nederland natuurlijk Kralingen gehad in 1970. Dus wij vonden dat zoiets op kleinschalige wijze ook in Haarlem zou moeten kunnen.”
Fer: “Qua popmuziek gebeurde er in Haarlem heel veel. Er zaten hier platenmaatschappijen en er waren veel regionale bands.”
Jan: “Haarlem was wel een echte muziekstad in die jaren. Er is zelfs nog een tijdje een plan geweest om van de Rembrandtbioscoop op de Grote Markt een poptempel te maken. Dus we hadden min of meer de tijdgeest mee. Ik had al een paar lokale muziekevenementen georganiseerd, zoals een Luilakpopnacht in het toenmalige Concertgebouw.”
Fer: “Maar… ik wist ook: we moeten qua publiciteit veel lawaai maken. Want aanvankelijk hadden wij het idee om het festival op het helikopterveld bij de Koninklijke HFC te houden. Maar dat mocht niet. Officieel vanwege de ‘verkeersveiligheid’. Maar ik denk dat het was vanwege de omwonenden in hun aangrenzende villa’s. Zulke geluidsoverlast kon daar natuurlijk niet. Dus werd het de grote speelweide in het Noordersportpark. Een uithoek. Dus we moesten flink aan de bak.”
Fer: “Ik was destijds actief voor de werkgroep Cultureel Jongeren Paspoort en ik schreef voor hun blad. Het idee was om er een openingsmanifestatie van het culturele seizoen van te maken. Zo kwamen we aan geld. We kwamen in contact met Jan van Aanholt van de afdeling Culturele Zaken van de gemeente Haarlem. Die heeft echt zijn nek uitgestoken. Ondertussen was Jan Reijnders eind mei op vakantie naar Engeland gegaan. Naar het plaatsje Lincoln in het oosten, waar het Great Western Express Festival werd gehouden. Een soort studiereis.”
Jan: “Een vierdaags festival met fantastische namen. The Faces, Slade, T. Rex, Joe Cocker, Beach Boys én… de nieuwe sensatie Roxy Music! Die band maakte een onvergetelijke indruk op me. Terug in Nederland kon ik met veel moeite een import-exemplaar van hun debuutelpee bemachtigen. Fer in ik waren het er over eens: Roxy Music moest op dat gratis festival.”
Fer: “Jan heeft een feilloos gevoel voor dat soort dingen. Roxy Music scoorde een monsterhit met hun eerste single ‘Virginia Plain‘. Maar toen ging het dus ineens booming met ze. De debuutplaat kreeg geweldige recensies zoals in Melody Maker. En…”
Jan: “We hadden ze bijna binnen voor een bedrag van drieduizend gulden. Maar omdat ze in juni echt doorbraken wilde de platenmaatschappij dat ze headliner zouden worden op een Europese toernee. Daar paste het Noordersportpark helaas niet meer in. Vrij snel kwam de platenmaatschappij met een alternatief: Vinegar Joe. Die stonden ook op dat festival in Lincoln, dus die had ik daar zien optreden.”
Fer: “Met de Santpoortse psychedelische band Dagmar, bluesband John the Revelator en symfonische rockband Focus was daarmee de programmering rond. Vervolgens heb ik Barend Toet van de pas opgerichte muziekkrant Oor benaderd voor een gratis te verspreiden festivalkrant. Daar moest ik dan eerst wel flink wat advertenties van lokale ondernemers voor bij elkaar sprokkelen. Maar dat lukte me. En het lukte ons ook om de aandacht van de media te trekken. Radio Veronica, Radio Noordzee. Bij de TROS werd het persbericht op de radio voorgelezen. En bij Haarlems Dagblad had je popverslaggever Ferry Tromp. Bij Haarlems Weekblad zat Bonnie Wiegel, enzovoort. Bonnie Wiegel had in de vooraankondiging geschreven dat er twintigduizend man op het festival af zouden komen. Toen begon de plaatselijke ambtenaar bijzondere wetten hem toch wel een beetje te knijpen. Besloten werd dat er geen alcohol geschonken mocht worden. Uit angst voor relletjes.”
Jan: “De middag zelf was voor ons genieten, ook al waren we zo druk dat we niet zo veel van de muziek hebben meegekregen. Je bent op zo’n moment bezig met alles in goede banen te leiden.”
Fer: “Ik weet nog dat ik Robert Palmer uit het busje zag komen met een fles Jack Daniels-whisky aan zijn mond. Toen dacht ik: ‘zozo, die heeft er zin in. Ook van dat optreden van Focus krijg je op zo’n moment maar enkele flarden mee. Die drumsolo van Pierre van der Linden vond ik trouwens helemaal te gek. Terwijl ik drumsolo’s háát, hahaha. De middag heeft toen uiteindelijk 53 Cultureel Jongeren Paspoorten opgeleverd.”
Jan: “Aan het einde van de dag waren we allebei natuurlijk heel blij dat het allemaal goed was verlopen, ondanks de regen en de komst van de Hell’s Angels. Een festival met een paar topacts, regionale talenten en zo’n tienduizend bezoekers, dat was een mooi resultaat.”
Fer: “Maar de volgende dag verhuisde ik naar een studentenflat in Amsterdam-Noord. Daarna werd ik gevraagd om als medewerker voor muziekkrant Oor te gaan schrijven.”
Jan: “Een volgende editie van het festival kwam er eigenlijk niet meer. Ik raakte meer en meer betrokken bij de organisatie van de jaarlijkse Luilakpopnachten in de Beijneshal. Daarna bij Stichting Popmuziek Kennemerland (waaruit later het Patronaat is ontstaan) en jongerencentrum De Sneeuwbal in Heemstede. Begin jaren tachtig kwam ik bij boekingsbureau Europop terecht.”
____________________________________________________________
Quizvraag: het moment van Jan Akkerman
En dan nu de quizvraag. Weten de aanwezigen nog wat er gebeurde tijdens het nummer ‘Hocus Pocus’ van Focus? Ik (Paul Lips) geef de voorzet, want ik stond er bij en keek er naar: Afijn, Focus zet het nummer ‘Hocus Pocus’ in. Jan Akkerman soleert bij dat eerste stevige stuk… hij beroert de snaren zoals hij dat alleen kan… en dan…
Trees Doeve: “Knalt zijn snaar! Thijs blijft lekker dóórjodelen en Jan verwisselt hem en speelt weer vrolijk verder!”
Maurice Moison: “Ja, Thijs van Leer ving zoiets dan perfect op. Gewoon door blijven jodelen net zolang tot die snaar is vervangen. Meesterlijk.”
Theo Molenaar: “Ja, dat eindeloze gejodel herinner ik me ook nog. Dat gíng maar door inderdaad.”
Frank van der Schaar: “Misschien was die gebroken snaar wel de reden dat Jan Akkerman norsig was, omdat hij dat gejodel nóg langer moest aanhoren, haha.”
R. Danny Lodder: “Jan Akkerman brak een snaar, precies tijdens de aanzet van Thijs van Leer’s jodelen bij ‘Hocus Pocus‘. Terwijl van Leer allerlei variaties in het jodelen legde, ging hij, op zijn dooie gemak, die snaar vervangen (de B-snaar meen ik mij te herinneren) en toen hij eindelijk aan stemmen toekwam, zong Van Leer de noten voor waar hij de snaar naartoe stemde, totdat hij de juiste stemming bereikt had en daarna scheurden ze verder… In die tijd had je namelijk nog geen roadies die klaar stonden met een gestemde reservegitaar. Dat kwam later pas allemaal.”
Fer Abrahams: “Van Leer en Akkerman waren aan elkaar gewaagd natuurlijk. Die daagden elkaar muzikaal uit. Dus als er iets mis ging dan vingen ze het op door een solo te geven of te improviseren. Zo is dat die middag kennelijk ook gegaan. Niet zo heel leuk voor degenen die het gejodel van Thijs van Leer niet konden waarderen, haha. Zowel Thijs van Leer als Jan Akkerman zijn – los van elkaar – nog steeds op hun eigen terrein actief. Dat is toch ook mooi.”
____________________________________________________________
Tot slot: de schrijver dezes herinnert zich dat Thijs van Leer de bandleden al zingend (en spelend op het orgel) voorstelde: “op drums… Pierre van der Linden… op basgitaar… Bert Ruiter… op gitaar Jan Akkerman… op fluit en orgel… Thijs van Leerwaaaaaaa haaaaaaa haaaa haaa haaaaa haaaaaa iiiiiiiii!!” (overgaand in het hoge zanggedeelte dat ‘Hocus Pocus’ kenmerkt). Zoals ook te horen is op de later uitgebrachte elpee ‘Live At The Rainbow’ uit 1973.
Een spetterende finale van een gedenkwaardig optreden.
Reactie Jan Akkerman (via manager en echtgenote Marian): ‘Beste Paul, Jan weet zich niets meer van die dag te herinneren’.
TOEGIFT: Onderstaande foto bewijst dat uw (destijds 14-jarige) verslaggever op zaterdagmiddag 16 september 1972 reeds ter plaatse was.
________________________________________
TOEGIFT 2: het 8mm-filmpje van Theo Hoekstra
Overigens was de vader van Jan Reijnders een klant van mijn opa, die was boekhouder.
Parfumerie in de cronjé geloof ik.
En Jan zou dan mijn oom Hans Schipper grkend hebben…. Helaas veel te jong overleden…
Ik weet nog heel vaag dat ik even met mijn broer mee mocht om te kijken. Ik ben uit 1966 dus ik was een jaar of 6. Wij woonden toen aan de Leopoldstraat, een straat pal tegenover het Noordersportpark, bij het festivalterrein.
Ik vond het machtig interessant weet ik nog, en ik mocht ‘even’ mee met mijn broer die had beloofd me na een half uurtje weer thuis te brengen. Dit is het enige dat ik me herinner.
Het veld waar ik vaak voetbalde uit school of op het kunst beeld klimmen wat daar in het midden van het veld stond, stond nu ineens vol met mensen + een podium en harde muziek. Dat is wat ik me herinner.
Erg leuk om (na googlen) hier op uit te komen want ik heb me altijd afgevraagd wie er speelden.
Dank voor het plaatsen !
Ronald Hofman