[sgmb id=”1″]
Haarlemmer Louis Pirenne is ‘cultureel aanjager’ bij stadsdeel Nieuw-West in Amsterdam. Hij studeerde theaterwetenschappen en presenteert zondagmiddag 14 januari met Ziggy Klazes de Schuurshow in de Toneelschuur, waarin gasten uit de wereld van kunst en cultuur aan het woord komen.
Hoe is de stemming?
,,Verkouden, maar bijzonder gunstig. Ik ben sinds kort aan de slag in stadsdeel Nieuw-West, waar ik hetzelfde doe als ik eerder acht jaren in Amsterdam-Noord heb gedaan: cultureel aanjager. Een nieuwe baan op mijn 62-ste, dat beschouw ik als bijzonder. Mijn taak is het versterken en uitbreiden van het culturele bestel en het kunstklimaat in Nieuw-West. Ook het naar Nieuw-West halen van nieuwe kunstinstellingen hoort bij mijn opdracht.”
Daarvóór deed je dat in Amsterdam-Noord. Hoe was het om daar te werken?
,,Geweldig om te doen. Het is een razend interessant gebied, maar momenteel zéér gewild. Destijds stonden daar allerlei loodsen en fabrieken leeg, waardoor er veel ruimte was voor artistieke pioniers. Filmmuseum Eye Amsterdam is er gevestigd, en in de A’dam Toren broeit het van de activiteiten. Op de NSDM-werf zijn allerlei festivals. In de Kromhouthal, destijds in 2009 nog een rauwe industriële omgeving, werd de sculpturententoonstelling ‘Beeldhalwerk’ gehouden. Later vercommercialiseerde het gebied, en lukte het bijvoorbeeld niet meer om een locatietheaterproject te realiseren, omdat er al een grote autoshow was gepland. Zo’n gebied kan door die commerciële groei dus ineens niet meer beschikbaar zijn voor nieuwe kunstprojecten.”
Je bent als Haarlemmer dus gericht op Amsterdam…
,,Ik vind Haarlem een geweldige stad en ben trots op het culturele klimaat hier. Tegelijkertijd zie ik dat Haarlemmers zich te weinig richten op de metropool Amsterdam. Je hebt een wereldstad om de hoek en dan heb je de neiging om in je eigen bubbel te blijven hangen. Met het beste vlakke vloer-theater van Nederland – de Toneelschuur – binnen handbereik snap ik dat dan ook wel weer, maar toch zeg ik: ga zo nu en dan eens kijken wat er allemaal in Amsterdam gebeurt.”
Waar groeide je op?
,,Als oudste van een kinderrijk katholiek gezin in Den Bosch. Als zoon van de stadsarchivaris. Een leuke, maar soms bezorgde vader. Ik ben de vijfde Louis Pirenne op rij. Ik heb vier ooms die allemaal pastoor zijn geworden. De vermaarde Belgische historicus Henri Pirenne is ook familie. Maar in Den Bosch stond mijn ouderlijk huis, een huis vol boeken en verhalen. Mijn vader was betrokken bij de grote Jeroen Bosch-tentoonstelling van 1967 in het Noord-Brabants Museum. Een fantastische expositie, alles van Jeroen Bosch was er. Mijn vader leidde ons rond en legde van alles aan ons uit. De fantasiewereld van Jeroen Bosch ging voor me open. Ik weet nog dat ik enorm trots was op mijn vader. Cultureel bloed is mij ingepompt zou je kunnen zeggen.’’
,,In die periode was ik ook misdienaar, acoliet. Ik weet nog dat ik deel mocht nemen aan de Grote Maria Omgang in mei. Een enorme optocht waarbij ik voorop liep met de bisschop er achter en vervolgens duizenden gelovigen. De stoet eindigde in de Sint Jan. Daar denderde het orgel toen wij binnentraden. Een verpletterende theatrale ervaring. Toen begon mijn liefde voor theater.”
Hielden je ouders van kunst en cultuur?
,,Bij ons thuis klonk klassieke muziek door het huis. Ik ben heel beschermd opgevoed. In een jeugdsoos zoals De Theetuin kwam ik nauwelijks. Maar ik weet nog goed dat ik op mijn dertiende mijn eerste elpee ging kopen, bij Ten Hacken in de Vughterstraat. Ik koos voor Mungo Jerry, met de plaat ‘In the summertime’. Je weet wel, met die regel: ‘you got women, you got women on your mind’. Dit verhaal heb ik volgens mij nog nooit aan iemand verteld.
Ik kwam thuis met die elpee, waarop mijn vader zei: ,,Dat breng jij terúg jongen.” Hij hield van klassieke muziek en wilde die moderniteiten niet in huis hebben! Met tranen in mijn ogen ben ik teruggegaan naar de platenwinkel. Meneer Ten Hacken keek me aan en vroeg: ,,Waarom ben jij zo verdrietig Louwieke?”.
Ik legde dat uit, en toe wist hij wel iets voor me. Ekseption! Die plaat met dat nummer ‘Peace Planet’ er op. Toen ik daarmee thuis aan kwam zetten zei mijn vader: ,,Wat is dit voor aanstellerij? Het ritme en metrum kloppen niet.” Maar later wist hij het wel enigszins te waarderen. Toen zijn we ook nog naar een concert van Ekseption geweest in de Veemarkthallen. Daar speelden ze samen met het Brabants Orkest. Ik herinner me dat toetsenist Rick van der Linden op een tractorstoeltje zat, dat hij tijdens het woeste spelen steeds omschopte. Ik vond dat gewéldig. Toen ik jaren later mijn vader met dat verhaal confronteerde heeft hij zich vol schaamte verontschuldigd voor dat akkefietje.”
,,Toen ik later theaterwetenschappen studeerde in Utrecht heb ik mijn ouders meegenomen naar voorstellingen, zoals ‘Equus’ van Peter Shaffer, over een psychotische stalknecht die een perverse fascinatie heeft voor paarden. Het stuk bestaat vooral uit gesprekken tussen die jongen en zijn psychiater. Die jongen had een volstrekt origineel brein. De vraag die in dat stuk werd opgeroepen was: mag je als psychiater ingrijpen in de geest van zo’n origineel persoon.
Zelf heb ik als acteur ook nog een keer in een theaterproductie gestaan, die heette ‘Wrrrááák’, een shockerend stuk. Geschreven in 1611 door Cyril Tourneur, een tijdgenoot van Shakespeare. De vertaling was van Hugo Claus. Ik wilde wel eens weten hoe het was om op de speelvloer te staan. Maar uiteindelijk heb ik besloten dat ik niet ín de kunsten maar vóór de kunsten wilde werken. Ik heb daar een legpuzzel-achtige carrière in. Ik hou van de gevestigde cultuur, maar ook héél erg van subculturen. De avantgarde, de broedplaatsen waar dingen ontstaan. Daarom is het heel leuk om als cultureel aanjager in Nieuw-West dingen te gaan ontwikkelen.”
En daarnaast als duopresentator in de Schuurshow, met een kleurrijk palet aan gasten…
,,Die Schuurshow bestond lang geleden al, toen met andere presentatoren. Die talkshow waarin ook ruimte is voor poëzie en muziek is weer nieuw leven ingeblazen. Ziggy Klazes en ik doen het nu voor het derde seizoen. Zij weet hoe het medium radio werkt, en reageert vlot, soms met een snelle grap. Het schuurt en het clasht soms, maar dat is juist goed.”
Tot slot, we hebben het nog niet gehad over Johnny ’the selfkicker’ van Doorn. Wat betekent hij voor jou?
,,Een grote literaire liefde. In de jaren zeventig en tachtig ontdekte ik dichters als Simon Vinkenoog, Jules Deelder, Bart Chabot,Ton Lebbink en Tom Lanoye. Ik maakte toen reportages voor de radio en deed dan rustig een interview van een uur met zulke types. Simon Vinkenoog was een goede dichter en organisator, die haalde bijvoorbeeld Allen Ginsberg van de Beat Generation naar Nederland. Ik vond Johnny the Selfkicker al fantastisch, maar vooral toen hij als Johnny van Doorn proza ging schrijven vond ik dat razend interessant. Prachtige korte verhalen. De geest moet wááien! Ik heb die plaat waarop al zijn verhalen staan: ‘Oorlog en pap’.
Ik ging op bezoek bij hem thuis, met de nagra-bandrecorder, ergens begin jaren tachtig. ’t Laagt, Amsterdam-Noord. Daar trof ik Johnny aan, met Yvonne en zoon Sindbad. Tijdens zijn optredens stond hij bekend als wild, maar als je hem in het dagelijks leven ontmoette was hij hartelijk en charmant. Ik herinner me dat hij een grote schaal met haring op tafel zette: ‘ik hoop dat je hiervan houdt’. Zulke gebeurtenissen vergeet je niet.
Het gedicht ‘Een magistrale stralende zon’ heeft voor mij een speciale betekenis. In de jaren negentig raakte het uit met een grote liefde, met wie ik twaalf jaar een relatie had gehad. Ik was er kapot van, jarenlang. Op een gegeven moment dacht ik bij mezelf: ik kan niet alleen maar een gebroken man zijn met een gebroken hart. Toen heb ik dat gedicht van Johnny the Selfkicker boven mijn bed gehangen. Het gedicht bracht mij de levenslust terug. Dat heeft er nog jaren gehangen.”
INTERVIEW: PAUL LIPS
Schuurshow, zondag 14 januari, foyer Toneelschuur, van 16.00 tot 18.00 uur.
https://www.toneelschuur.nl/extra-theater/de-schuurshow
0 reacties